Filterzak plaatsen
1. De afdekking van het vuilreservoir openen.
Afbeelding Z
Filterzak
1
2. De filterzak uit de voorraadhouder nemen.
3. De filterzak openvouwen.
4. De filterzak in het vuilreservoir leggen en de lip over
het mondstuk schuiven.
Instructie
De filterzak moet in de daarvoor bestemde haak worden
gestoken zodat de witte schakelaar wordt ingedrukt.
5. De afdekking van het vuilreservoir sluiten.
Rijden
WAARSCHUWING
Levensgevaar door brand of explosie bij volledig
ontladen batterijen!
Verkeerd opladen van volledig ontladen batterijen kan
brand veroorzaken.
Het apparaat niet gebruiken als de batterij volledig ont-
laden is.
In principe moet de batterij na elk reinigingsproces aan-
gesloten blijven op het oplaadapparaat tot de volgende
reinigingsbeurt.
Vóór de inbedrijfstelling van het apparaat zich ervan
vergewissen dat de batterij opgeladen is.
De stroomonderbreker van het apparaat uitschakelen
wanneer u het apparaat voor langer dan twee weken
opbergt.
GEVAAR
Zorgeloos rijden
Kantelgevaar
Rij in rijrichting. Rij dwars op de rijrichting alleen op stij-
gingen tot maximaal 10%.
Keer niet op hellingen.
Rijd langzaam in bochten en op natte grond.
Gebruik het apparaat uitsluitend op verharde vloer.
Instructie
Om vertrouwd te raken met het apparaat, de eerste rij-
tests uitvoeren op een open plek met een vlakke onder-
grond.
Instructie
De rijrichting kan tijdens de reiniging worden gewijzigd.
Zo kan door meerdere keren voor- en achteruitbewegen
een geselecteerd punt intensief worden gereinigd.
1. Op het standvlak gaan staan.
2. Het rijpedaal niet bedienen.
3. De noodstoptoets ontgrendelen door deze te draaien.
4. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
5. De snelheid instellen met de draaiknop Snelheidsre-
geling.
6. De rijrichting instellen met de rijrichtingsschakelaar
op het bedieningspaneel.
Instructie
De richtingsschakelaar doet ook dienst als veiligheids-
schakelaar. Daarom moet hij worden ingedrukt ook als
de gewenste rijrichting al eerder was ingesteld.
7. Het rijpedaal voorzichtig indrukken om te rijden.
Bij overbelasting wordt de rijmotor uitgeschakeld.
8. Het apparaat minstens 5 minuten laten afkoelen.
Reiniging
Instructie
Als het apparaat langer dan 2 seconden stilstaat, wordt
de borstelaandrijving onderbroken totdat het apparaat
verder wordt bewogen.
Instructie
Vóór het opzuigen van grof vuil, draden en snoeren van
het te reinigen oppervlak verwijderen om te voorkomen
dat ze in de borstels vast komen te zitten.
1. Op het standvlak gaan staan.
2. Het rijpedaal niet bedienen.
3. Ontgrendel de noodstoptoets door deze te draaien.
4. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
5. Op de gewenste Reinigingsprogramma drukken.
6. De rijrichting vooruit instellen met de rijrichtings-
schakelaar op het bedieningspaneel.
7. Het rijpedaal intrappen en het te reinigen gebied
afrijden.
Zuigen met de zuigslang (optie)
1. Op het programma "Veegzuigen" drukken.
2. De zuigslang verwijderen.
Reiniging beëindigen
1. Op het programma "Transportrit" drukken.
Buitenwerkingstelling
1. Het apparaat op een vlakke ondergrond neerzetten.
2. De sleutelschakelaar op "0" draaien.
3. De sleutel uittrekken.
Transport
GEVAAR
Rijden op stijgende hellingen
Gevaar voor letsel
Gebruik het apparaat voor laden en lossen alleen op
stijgende hellingen tot de maximale waarde (zie hoofd-
stuk Technische gegevens).
Rij langzaam.
VOORZICHTIG
Niet in acht nemen van het gewicht
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij het vervoer rekening met het gewicht van het
apparaat.
Instructie
Bij het transport in voertuigen het apparaat conform de
geldende richtlijnen tegen wegglijden en omvallen be-
veiligen.
Opslag
VOORZICHTIG
Niet in acht nemen van het gewicht
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het ap-
paraat.
WAARSCHUWING
Levensgevaar door brand of explosie bij volledig
ontladen batterijen!
Verkeerd opladen van volledig ontladen batterijen kan
brand veroorzaken.
Het apparaat niet gebruiken als de batterij volledig ont-
laden is.
In principe moet de batterij na elk reinigingsproces aan-
gesloten blijven op het oplaadapparaat tot de volgende
reinigingsbeurt.
Vóór de inbedrijfstelling van het apparaat zich ervan
vergewissen dat de batterij opgeladen is.
De stroomonderbreker van het apparaat uitschakelen
wanneer u het apparaat voor langer dan twee weken
opbergt.
● Dit apparaat mag alleen in vorstvrije binnenruimtes
worden opgeslagen.
● Voor een langere levensduur de batterijen volledig
opladen.
● De batterijen bij opslag minstens één keer per
maand volledig opladen.
Verzorging en onderhoud
GEVAAR
Per ongeluk opstartend apparaat
Verwondingsgevaar, elektrische schok
Zet voor alle werkzaamheden de sleutelschakelaar van
het apparaat op '0' en trek de sleutel eruit.
VOORZICHTIG
Nalopen van de zuigturbine na uitschakeling
Gevaar van letsel
Voer alleen onderhoudswerkzaamheden uit nadat de
zuigturbine tot stilstand is gekomen.
Onderhoudsintervallen
Vóór elk gebruik
De afdichting van het vuilreservoir controleren.
De toestand van de banden controleren.
De zuigslang op vervuiling controleren.
De stekkerverbindingen van de zuigslang op lekk-
age controleren.
De Lade voor grof vuil leegmaken en reinigen.
De filterzak controleren en deze indien nodig ver-
vangen.
Het rijpedaal, de rem en het stuurwiel op goede wer-
king controleren.
De borstels op correcte installatie controleren.
De slangen op afzettingen controleren.
Na elk gebruik
De Lade voor grof vuil leegmaken en reinigen.
De Borstelkast reinigen.
De binnenkant van het borstelhuis reinigen.
De borstels op slijtage controleren en reinigen.
De lagerkap van het uiteinde van de borstel verwij-
deren. Vervolgens het lager en de kap reinigen.
De filterzak controleren en deze indien nodig ver-
vangen.
De buitenkant van het apparaat controleren op
schade.
De accu opladen.
Nederlands
Om de 50 bedrijfsuren
De bovenkant van de batterijen reinigen.
Bij natte batterijen de dichtheid van het zuur contro-
leren.
Alle schroeven op vastheid controleren.
Bij natte batterijen het peil van het zuur controleren.
Indien nodig bijvullen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de accu's!
Bij gebruik van water met toevoegingen vervalt de ga-
rantie op de accu.
Gebruik voor het bijvullen van de accu's alleen gedestil-
leerd of ontzilt water (EN 50272-T3).
Gebruik geen vreemde additieven of verbeteringsmid-
delen.
Om de 100 bedrijfsuren
Het batterijvak en de behuizing van de batterijen rei-
nigen.
De kettingspanning van de stuurinrichting controle-
ren (uitgevoerd door de klantenservice).
De aandrijfketting op slijtage controleren.
Alle filters controleren en deze indien nodig vervan-
gen.
Om de 200 bedrijfsuren
De voorgeschreven onderhoudswerkzaamheden door
de klantenservice laten uitvoeren:
De parkeerrem controleren.
De spanning van de stuurketting controleren.
De beschermstangen van het borsteldek op slijtage
controleren.
Kabels en andere elektrische componenten contro-
leren op uitrafelen, hitteverkleuring, gebarsten of
verharde isolatie, gebroken of losse verbindingen
en andere defecten.
Onderhoudscontract
Om een betrouwbaar gebruik van de installatie te ga-
randeren, adviseren we om een onderhoudscontract af
te sluiten. Neem contact op uw verantwoordelijke KÄR-
CHER-klantenservice.
Onderhoudswerkzaamheden
Lade voor grof vuil verwijderen
1. Aan de kliksluiting trekken en de Lade voor grof vuil
eruit trekken.
Afbeelding I
Lade voor grof vuil
1
Kliksluiting
2
Veegwals vervangen
Instructie
De veegwals is versleten wanneer de lengte van de ha-
ren overeenkomt met de lengte van de gele indicatorha-
ren.
Zodra een veegwals versleten is, moet de gehele set
veegwalsen worden vervangen.
Instructie
De borstels moeten worden verwijderd in de rijrichting
rechts.
1. De hoofddeur aan de rechterkant van het apparaat
openen.
Afbeelding J
Veegwals
1
Deksel
2
Sluiting
3
2. Aan de gele sluiting trekken en de vergrendeling
losmaken.
3. Het borstelcompartiment naar buiten trekken.
4. De veegwalsen verwijderen.
5. De nieuwe veegwalsen plaatsen en ze vastklikken.
6. De veegrollen in het borstelcompartiment zetten en
deze zo draaien dat de markering aan het einde ver-
ticaal uitgelijnd is.
7. Het borstelcompartiment weer naar binnen schui-
ven.
Zijbezem vervangen
1. De zijbezems linksom draaien tot aan de aanslag.
Afbeelding K
Aandrijfas
1
Pen
2
Zijbezem
3
2. De zijbezem van de aandrijfas afnemen.
3. De nieuwe zijbezem in omgekeerde volgorde mon-
teren.
Instructie
Draai de borstel tot hij vastklikt.
49