ELEKTRISCHE CONFIGURATIE
• Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de juiste
installatie uit te voeren.
• Maak alle elektrische aansluitingen op een droge plaats,
aansluitingen in een vochtige omgeving moeten worden
afgedicht om corrosie te voorkomen.
• Bescherm het circuit met een zekering of stroomonderbreker
met de juiste waarde in de rode positieve (+) draad zo dicht
mogelijk bij de stroombron.
• Zorg ervoor dat de zekeringen voor de Ballast King pomp lang-
zaam branden en de opstart- en omkeerstroom aankunnen.
• Sluit de zwarte motordraad aan op de negatieve (-) accupool.
• Onvoldoende spanning op de motoraansluitingen wanneer
de pomp draait (niet minder dan 95% onder de nominale
spanning bij volle belasting) als gevolg van gedeeltelijk
ontladen accu's of onvoldoende kabelgrootte kan leiden
tot doorbranden van de zekeringen, niet starten of slechte
prestaties van de pomp.
• De zekering moet tegen ontsteking beveiligd zijn.
• De motor is voorzien van een ingebouwde thermische beveil-
iging om oververhitting te voorkomen.
• De bescherming wordt automatisch hersteld wanneer de
motor is afgekoeld.
• Controleer vóór de installatie met besturingssystemen of de
te gebruiken apparatuur voldoende capaciteit heeft om de
stroomafname van de motor aan te kunnen.
• Kies de draadmaat in overeenstemming met de totale
draadlengte volgens de draadmaattabel.
Ter bescherming is er een thermische uitschakelaar
voor de motor.
Alle bedrading en aansluitingen van de Ballast
King moeten worden uitgevoerd overeenkomstig
ISO 10133.
WAARSCHUWING!
Bij aansluiting op de voeding met behulp van
permanente verbindingen moeten de rode draden
op de positieve en de zwarte op de negatieve
worden aangesloten. Bij omkering zal de pomp in
omgekeerde richting lopen.
PRODUCTBEDIENING
BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
• De maximale omgevingstemperatuur is 60°C (140°F), met een
minimumtemperatuur van -15°C (5°F).
• De levensduur van de waaier is afhankelijk van de temperatu-
ur van de te verpompen vloeistof.
• Hoge en lage temperaturen kunnen de levensduur van de
waaier beïnvloeden.
TOEGESTANE VLOEISTOFFEN
• Gebruik de pomp alleen met gespecificeerde producten,
inclusief zoet- en zoutwateroplossingen.
• Raadpleeg bij twijfel over de compatibiliteit van het pompma-
teriaal de website of een vertegenwoordiger.
• Raadpleeg bij twijfel over het gebruik van de pomp in een
potentieel explosieve omgeving de website of een vertegen-
woordiger.
• Als corrosieve producten worden verpompt, zal de levensduur
van de pomp worden verlengd als de pomp aan het einde van
elke cyclus met water wordt gespoeld.
INITIËLE START EN BEDRIJFSCYCLUS
• Voltooi de installatie.
• Dit is een pomp voor continu gebruik met een aanbevolen
bedrijfscyclus van 30 minuten.
• De pomp is zelfaanzuigend tot 1,2 m (4ft).
• De aanzuigleidingen moeten luchtdicht zijn om zelfaanzui-
gend te zijn.
• Laat de pomp niet drooglopen.
• Het aanzuigen kan tot 35 seconden duren; als het aanzuigen
langer duurt dan de aangegeven tijd, controleer dit dan:
• Er zijn geen verstoppingen in de zuigslang.
• Het inlaatfilter is niet verstopt.
• De aanzuigleiding is luchtdicht.
• De hoogte waarop u aanzuigt is maximaal 1,2 meter.
Bedien geen schakelaars met natte handen.
• Gebruik nooit een motor die op enigerlei wijze is gemanipu-
leerd en zijn volledige omhulling heeft verloren.
WAARSCHUWING!
De bedrijfstemperatuur van de motor kan een
maximum bereiken van ongeveer 176°F (80°C)
(oppervlaktetemperatuur), wat uw huid kan
verbranden.
• Motoren kunnen vonken en explosies veroorzaken, waarbij
onjuiste bedrading letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
OPSLAG EN REINIGING
• Als een pompunit moet worden verwijderd voor opslagdoe-
leinden, moet deze worden opgeslagen op een koele, droge
plaats.
• Pompeenheden zijn geclassificeerd volgens IP55. Het wordt
aanbevolen de eenheid na gebruik af te vegen.
• Vloeistoffen mogen niet bevriezen in het pomphuis; om uw
systeem winterklaar te maken moet al het water uit het hele
systeem, inclusief de pomp, worden afgetapt.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Totaal hoofd (DIFF)
Voeten
Meters
0
0
7
2
13
4
20
6
26
8
33
10
39
12
21
Capaciteit
Stroom
US GPM
LPM
16
60
14.8
56
13.2
50
11.4
42
8.5
32
4.7
18
1.6
5
AMP
14
14.5
15
16
17
18
19