Hoofdstuk 8 Foutenopsporing
8.1 Algemene probleemoplossing
Probleem
Het duurt lang voordat
de meting stabiel
wordt of de meting
wordt niet stabiel
tijdens kalibratie in
lucht.
Mogelijke oorzaak
De monstertemperatuur verschilt
sterk van de
omgevingstemperatuur. 6 °C in
water en 35 °C in lucht
veroorzaken bijvoorbeeld een
meetafwijking.
Er lekt elektrolyt door het
membraan. De stroom is te hoog
door een te hoge penetratie van
zuurstof.
Er is verontreiniging in de
elektrolyt door een losse
vulschroef.
De elektrode is niet correct
gemonteerd in de
sensorbehuizing, waardoor er
een opening is tussen het
membraan en de kathode van de
elektrode.
Het membraan is niet correct
geïnstalleerd. Er bestaat een
risico op verontreiniging in de
elektrolyt.
Er is geen vochtigheid vanwege
de hoge temperatuur.
Er zit water of vocht in de
sensorkabelconnector.
Het gouden oppervlak van de
elektrode is bekrast of
beschadigd.
Er is slib of er zijn deeltjes
aanwezig op de kathode van de
elektrode.
De sensorkabel of de
aansluitingen zijn beschadigd.
De sensorrichting is niet juist. De
elektrolyt lekt en er zijn
luchtbellen in de kathode van de
elektrode gekomen.
Oplossing
De automatische temperatuurcompensatie ligt
tussen 0 en 45 °C.
Voer de stappen in
Het membraan vervangen
op pagina 199 uit.
Vervang de elektrolyt. Zorg ervoor dat de
elektrolytvulring is aangebracht met de kunststof
vulschroef. Draai de kunststof vulschroef vast met
een schroevendraaier, maar oefen daarbij geen
overmatige kracht uit.
Verwijder de elektrolytvulschroef. Draai vervolgens
de borgmoer voor de elektrode handvast. Breng de
elektrolytvulschroef weer aan.
Vervang de elektrolyt. Breng het gebruikte
membraan aan op de sensorbehuizing totdat het
handvast zit.
Gebruik een kalibratiedop om vocht toe te dienen.
Droog de sensorkabelconnector aan de binnen- en
buitenkant.
Vervang de sensor. Zie de geïllustreerde stappen in
Zet de sensor in elkaar
op pagina 185.
Reinig de kathode met een zachte en absorberende
tissue. Spoel het membraan met gedemineraliseerd
water.
Controleer de aansluiting van de sensorkabel bij de
module in de controller. Als deze in orde is,
controleert dan de verbindingen bij de
sensorkabelconnector.
Zet de sensor in de juiste positie (membraan
omlaag).
Nederlands 201