Probleem
De meting is niet
nauwkeurig.
De sensorstroom is
0 mA tijdens de
meting.
De sensorstroom is
negatief.
De
monstertemperatuur
valt niet binnen de
specificatie.
De op het display
weergegeven
meetwaarde is geen
numerieke waarde.
Mogelijke oorzaak
De doordringbaarheid van het
membraan is gewijzigd
(vuilafzetting).
De elektrolyt is verontreinigd.
Er is een elektrolytlekkage.
Er is interferentie met de meting
(hoofdzakelijk met H
S).
2
Er is een fout opgetreden tijdens
de kalibratie of de kalibratie is
onjuist.
Er bevinden zich luchtbellen bij
de kathode.
Het monsterdebiet is te laag
(minimaal 4 mL/h).
De monstertemperatuur of
monsterdruk valt niet binnen de
specificaties van het instrument.
Er is slib of er zijn deeltjes
aanwezig op de kathode.
Er is geen elektrolyt in de sensor
(lekkage).
De sensorkabel is losgekoppeld
of niet volledig aangesloten.
Er is een verbindingsprobleem
met het anodecircuit (los
contact).
Er is een donkergroene afzetting
van zilverbromide (AgBr)
aanwezig op het oppervlak van
de zilveranode van de elektrode.
Er kan een kortsluiting aanwezig
zijn in de temperatuurverbinding.
De gemeten waarde is lager dan
0 ppb als mintekens worden
weergegeven.
De gemeten waarde is hoger dan
10.000 ppb.
De sensor bevindt zich in de
stand-bymodus, omdat de
gemeten waarde > 2 ppm is.
Oplossing
Kalibreer de sensor. Stel vast of de
concentratiemeting weer normaal is.
Controleer de inschroefbare onderdelen (membraan,
vulschroef, vulring). Vervang de elektrolyt en het
membraan.
Controleer de inschroefbare onderdelen (membraan,
vulschroef, vulring). Vervang de elektrolyt en het
membraan.
Als het H
S-niveau (of een andere verontreiniging)
2
stabiel is, pas dan de meting van opgeloste zuurstof
aan de concentratie van de verontreiniging aan.
Kalibreer de sensor opnieuw om de parameters te
controleren. Als de fout aanhoudt, controleer dande
kalibratiestroom (te hoog, te laag of instabiel) en de
concentratie in lucht. Raadpleeg de vorige
problemen in deze tabel.
Vul opnieuw met elektrolyt. Controleer dat er geen
luchtbellen zijn aan de onderkant van de
sensorbehuizing.
Verhoog het monsterdebiet.
Wijzig de sensorlocatie of pas het monster aan
zodat het binnen de specificaties valt.
Reinig de kathode met een zachte, absorberende
doek. Vervang het membraan.
Controleer de inschroefbare onderdelen (membraan,
vulschroef, vulring). Vervang de elektrolyt.
Controleer de aansluitingen van de sensorkabel bij
de module in de controller en bij de sensor.
Controleer de aansluitingen van de sensorkabel bij
de module in de controller en bij de sensor.
Voer de stappen in
Het membraan vervangen
op pagina 199 en
Reinig de elektrode
uit.
Controleer de aansluitingen van de sensorkabel bij
de module in de controller en bij de sensor.
Voer een nulkalibratie uit.
Vervang de controller.
Voer de stappen in
Stand-bymodus afsluiten
op pagina 194 uit.
op pagina 199
Nederlands 203