7.2.2 Lopen
De eerste keren dat er met de prothese wordt gelopen, moet dat altijd gebeu
ren onder leiding van een geschoolde vakspecialist.
In de standfase houdt de hydraulische eenheid het kniescharnier stabiel en in
de zwaaifase geeft de hydraulische eenheid het kniescharnier vrij, zodat het
been vrij naar voren kan worden gezwaaid.
Om goed te kunnen omschakelen naar de zwaaifase, moet de prothese vanuit
de schredestand gedeeltelijk worden ontlast terwijl hij tegelijkertijd naar voren
wordt bewogen.
Indien gewenst, kan in de instelsoftware een standfasebuiging van maximaal
10° worden toegestaan (deze instelling is alleen beschikbaar voor activiteits
modus B).
7.2.3 Gaan zitten
U kunt met deze prothese gaan zitten zonder hem handmatig te ontgrendelen. De beweging van
het gaan zitten wordt ondersteund door de instelbare flexieweerstand van de hydraulische een
heid.
Ter vergroting van de stabiliteit wordt geadviseerd om terwijl u gaat zitten uzelf te ondersteunen
met uw handen, bijv. door:
• de armleggers van de stoel vast te houden;
• de handvatten van een rollator vast te houden;
• elleboogkrukken te gebruiken;
• een wandelstok te gebruiken.
Gaan zitten
1) Ga op 5 tot 10 cm afstand voor de rand van de stoel staan.
2) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
3) Belast terwijl u gaat zitten, beide benen evenveel en duw uw bekken in de
7.2.4 Zitten
Wanneer het prothesebeen in zitstand wordt gehouden, d.w.z. wanneer het
bovenbeen zich in bijna horizontale stand bevindt en het been onbelast is, ver
mindert het kniescharnier de weerstand zowel in de buig- als in de strekrich
ting.
Wanneer de prothese bij het gaan zitten niet voldoende is belast, wordt het
been hierbij gestrekt gehouden. Door de vrijwel horizontale stand van het
onderbeen wordt de demping automatisch verminderd en beweegt het onder
been vanzelf omlaag.
7.2.5 Opstaan
Ondanks de geringe demping tijdens het zitten, ondersteunt de prothese het opstaan.
Nadat de prothesedrager is overeind gekomen van de zitting, wordt de demping verhoogd. Vanaf
een hoek van ca. 45° herkent het kniescharnier een "opsta-beweging" en vindt er een zogenaam
de "voorvergrendeling" in de flexierichting plaats. Door deze functie is het mogelijk tijdens het
opstaan af en toe even te pauzeren. Tijdens de pauzes kan het scharnier volledig worden belast.
De rand van de stoel mag zolang u staat, de knieholte nog niet raken of
tegen het onderbeen aan zitten.
richting van de rugleuning.
Door de verplaatsing van het gewicht naar de hiel en het naar achteren
buigen van de prothese schakelt de prothese om naar de "zitbewegings
demping". Daardoor kunt u gemakkelijker gaan zitten.
199