Schematisch overzicht van de basisopbouw
Verbind de prothesevoet en de prothesekoker met de gekozen
adapters. Neem hierbij de gebruiksaanwijzingen van de adapters
in acht.
Sagittale uitlijning:
Bepaal met de 50:50-mal het midden van de prothesekoker. Positi
oneer de prothesekoker zo, dat de opbouwlijn zich in het midden
van de koker bevindt.
Kokerflexie: individuele stompflexie + 5°
Let op de abductie- of adductiestand.
Basisopbouw TF
► Neem ook de informatie uit de gebruiksaanwijzing bij het kniescharnier
in acht.
5.1.3 Statische opbouw
•
Ottobock adviseert om de opbouw van de prothese met behulp van de
L.A.S.A.R. Posture te controleren en indien nodig aan te passen.
•
Indien nodig kunnen de opbouwadviezen (Modulaire TF-beenprothesen:
646F219*, Modulaire TT-beenprothesen: 646F336*) bij Ottobock wor
den aangevraagd.
5.1.4 Dynamische afstelling tijdens het passen
•
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak
aan (bijv. door verandering van de hoek of door verschuiving), zodat een
optimale stapafwikkeling gewaarborgd is.
TT-prothesen: Zorg voor een fysiologische beweging van de knie in het
•
sagittale en frontale vlak bij het overbrengen van het gewicht na het
neerzetten van de hiel. Een beweging van het kniegewricht naar mediaal
moet worden vermeden. Als het kniegewricht in de eerste helft van de
standfase naar mediaal beweegt, breng de prothesevoet dan verder naar
mediaal. Als de beweging naar mediaal plaatsvindt in de tweede helft
van de standfase, verminder dan de exorotatie.
•
Na beëindiging van de dynamische afstelling en de loopoefeningen moet
u de adapterbescherming van de prothesevoet verwijderen.
5.2 Optioneel: schuimstofovertrek monteren
Een verbindingselement (bijv. verbindingsplaat, verbindingskap, aansluit
kap, schuimaansluitkap) dient als niet-permanente verbinding tussen de pro
thesevoet en de schuimovertrek.
55