Controleren Van Motor En Kabel - Grundfos SP Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 60

10. Controleren van motor en kabel

1. Voedingsspanning
2. Stroomverbruik
Punten 3 en 4: Doormeten is niet nodig als voedingsspanning en stroomverbruik normaal zijn.
3. Weerstand van de
windingen
4. Isolatieweerstand
11. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu-
vriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw
Grundfos leverancier.
Meet de spanning tussen de fasen met
behulp van een voltmeter.
Meet bij eenfase motoren tussen de
fase en 0 of tussen twee fasen, afhan-
kelijk van het type voeding.
Sluit de voltmeter aan op de aansluit-
punten in de motorstarterkast.
Meet de stroomsterkte van iedere fase
terwijl de pomp draait bij een constante
persdruk (indien mogelijk bij de capaci-
teit waarbij de motor het zwaarst wordt
belast).
Zie het typeplaatje voor de max.
stroomsterkte.
Maak de onderwaterkabel los in de
motorstarterkast.
Meet de weerstand van de windingen
tussen de aders van de onderwater-
kabel.
Maak de onderwaterkabel los in de
motorstarterkast.
Meet de isolatieweerstand tussen de
fase en aarde (frame).
Zorg dat de aardverbinding in orde is.
De spanning dient zich bij belasting van de motor tussen de in
paragraaf 5.1 Algemeen opgegeven grenswaarden te bevin-
den.
Als er grotere spanningsverschillen zijn, kan de motor door-
branden.
Grote spanningsverschillen wijzen op een slechte stroom-
toevoer. Zet de pomp stil totdat het defect is hersteld.
Bij driefasen motoren mag het verschil tussen de fasen wat
betreft de stroomsterkte niet meer bedragen dan 5 %.
Is dat wel het geval of is de stroomsterkte groter dan de
vollaststroom, dan zijn de volgende oorzaken mogelijk:
• De contacten van de motorbeveiliging zijn doorgebrand.
Vervang de contacten of vervang de beveiliging van de
eenfase pompen.
• Er is slecht contact in aders, mogelijk bij kabelverbinding
(zie punt 3).
• Te hoge of te lage voedingsspanning (zie punt 1).
• De motorwindingen maken kortsluiting of zijn gedeeltelijk
van elkaar geraakt (zie punt 3).
• Beschadigde pomp veroorzaakt overbelasting van de motor.
De pomp moet worden nagekeken.
• De weerstandswaarde van de motorwindingen wijkt teveel af
(driefasen). Plaats de fasen in fasevolgorde voor een unifor-
mere belasting. Zie punt 3 als dit niet helpt.
Bij driefasen motoren mag de afwijking tussen de hoogste en
de laagste weerstandswaarde niet meer bedragen dan 10 %.
Is de afwijking groter, dan dienen de motor, de motorkabel en
de onderwaterkabel afzonderlijk te worden doorgemeten.
Repareer/vervang defecte onderdelen.
N.B.: Bij eenfase driedraadsmotoren zal de bedrijfswinding de
laagste weerstand aangeven.
Als de isolatieweerstand lager is dan 0,5 MΩ, dienen motor of
kabel te worden gerepareerd.
Het is mogelijk dat de Nederlandse/België regelgeving andere
waarden voor de isolatieweerstand voorschrijft.
Wijzigingen voorbehouden.
115

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido