Yale Yalelift IT Instrucciones De Servicio página 12

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 8
NL - originele gebruiksaanwijzing (geldt ook
voor speciale modellen)
I
NTRODUCTIE
De producten van CMCO Industrial Products GmbH zijn vervaardigd naar de laatste
stand der techniek en algemeen erkende normen. Door ondeskundig gebruik kunnen
desondanks gevaren ontstaan voor lijf en leven van de gebruiker of derden evenals
beschadigingen aan het hijsmiddel of andere zaken. De gebruikers moeten voor eerste
gebruik geïnstrueerd worden. Hiervoor moeten alle gebruikers deze handleiding
zorgvuldig lezen.
Deze handleiding is bedoeld om het product te leren kennen en zijn capaciteiten
optimaal te kunnen benutten. De handleiding bevat belangrijke informatie om het
product veilig, correct en economisch te kunnen gebruiken. Het naleven hiervan helpt
om gevaren te vermijden, reparatiekosten, downtime te verminderen en de
betrouwbaarheid en levensduur van het product te verhogen. Deze handleiding moet
altijd op de gebruikslocatie beschikbaar zijn. Naast de handleiding en de plaatselijk
geldende ongevallenpreventie voorschriften moeten ook de algemeen erkende regels
voor veilig en professioneel gebruik in acht worden genomen.
Het personeel dat het apparaat bedient, onderhoudt of repareert moet deze handleiding
lezen, begrijpen en opvolgen.
De beschreven maatregelen leiden alleen tot het vereiste niveau van veiligheid, als het
product gebruikt wordt in overeenstemming met de bestemming en geïnstalleerd c.q.
onderhouden wordt volgens de instructies. De eigenaar is verplicht om een
betrouwbare en veilige werking te garanderen.
C
G
ORRECT
EBRUIK
Het hijsmiddel wordt gebruikt voor hijsen, laten zakken en bewegen van lasten tot aan
de aangegeven maximale capaciteit, waarbij model YLLHP/YLLHG uitmunt door een
extreem lage bouwhoogte.
LET OP: Dit product mag alleen gebruikt worden in situaties waarbij de
draagkracht van het apparaat en / of de draagconstructie niet verandert met de
positie van de last.
Elk ander of overschrijdend gebruik geldt als niet correct gebruik. Columbus McKinnon
Industrial Products GmbH zal geen enkele verantwoordelijkheid accepteren voor
hierdoor ontstane schade. Het risico ligt enkel en alleen bij de gebruiker of het bedrijf
waar het apparaat eigendom van is.
De capaciteit die op het apparaat is aangegeven, is de maximale last (WLL) die
bevestigd mag worden.
Als het hijsmiddel regelmatig gebruikt wordt voor het laten zakken van grote hoogten of
continu gebruikt wordt, dient vanwege eventuele oververhitting eerst de fabrikant
geraadpleegd te worden.
Zowel de loopkat als de onderhaak resp. het ophangoog van het apparaat moet zich op
het moment van hijsen van de last in een loodrechte lijn boven het zwaartepunt (S) van
de last bevinden om slingeren van de last te voorkomen.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Het bevestigingspunt en zijn draagconstructie moet ontworpen zijn voor de te
verwachten maximale belastingen (eigengewicht van het apparaat + capaciteit).
Het hijsmiddel is voor een groot aantal soorten balken evenals voor verschillende
profielen (bijv. INP, IPE, IPB enz.) geschikt, waarvan de maximale helling van de
balkflens 14° niet overschrijdt.
De rails en diens draagconstructie moet voor de te verwachten maximale belastingen
(eigengewicht van het apparaat + capaciteit) ontworpen zijn. De rails mag daarbij
hoogstens 1/500 van de spanning doorbuigen.
De helling van de rijweg mag niet meer dan 0,3% zijn.
De luchtruimte tussen de wielflens en de balkenflens ("afmeting A") moet aan elke kant
van de loopkat tussen 1,0 en 2,5 mm bedragen (afhankelijk van het model).
Bij het ingangen van de takel, moet de gebruiker ervoor zorgen dat deze zo kan worden
bediend dat hijzelf of anderen niet in gevaar worden gebracht door de takel zelf, de
ophanging of de last.
De gebruiker mag pas beginnen met het verplaatsen van de last als hij zich ervan heeft
overtuigd dat de last goed is bevestigd en dat er zich geen personen in de gevarenzone
bevinden.
Personeel mag nooit onder een hangende last lopen of zich eronder ophouden.
Een geheven of geklemde last mag niet onbeheerd blijven of geheven of geklemd
blijven voor langere tijd.
Bij loopkatten zonder mechanische aandrijving mag de last alleen worden geduwd. De
last mag niet worden getrokken.
Als de omgeving aan de voorkant van de last is niet voldoende zichtbaar is, moet de
gebruiker ervoor zorgen dat hij hulp krijgt.
De takel kan in een omgevingstemperatuur tussen –10°C en +50°C gebruikt worden.
Bij extreme omstandigheden dient de fabrikant geraadpleegd te worden.
Let op: bij omgevingstemperatuur onder 0°C voor gebruik controleren of de rem
bevroren is door 2-3 keer een kleine last te hijsen en te laten zakken.
Voordat u de takel kunt gebruiken in speciale omgevingen (hoge luchtvochtigheid, zout,
corrosief, chemisch) of voor het verplaatsen van gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld
gesmolten stoffen, radioactief materiaal) moet er overleg gepleegd worden met de
fabrikant.
Verplaats de last altijd langzaam in de horizontale richting, voorzichtig en dicht bij de
grond.
Als het apparaat niet in gebruik is, dient het bevestigingsmiddel (bijv. onderblok, haak),
indien mogelijk, boven hoofdhoogte geplaatst te worden.
Om de last vast te maken mogen alleen goedgekeurde en gecertificeerde hijsmiddelen
worden gebruikt.
Juist gebruik houdt in dat niet alleen de handleiding in acht genomen moet worden
maar dat ook de onderhoudsinstructies opgevolgd moeten worden.
Bij functiestoringen of abnormaal geluid tijdens gebruik dient het gebruik van de takel
direct gestopt te worden.
I
G
NCORRECT
EBRUIK
(lijst niet compleet)
Overschrijd nooit het nominale draagvermogen (WLL) van het apparaat en / of de
draagmiddel en de draagconstructie.
Het apparaat mag niet voor het lostrekken van vastgemaakte last gebruikt worden. Het
is eveneens verboden om een last in de slappe ketting te laten vallen (het gevaar
bestaat dat de ketting breekt).
Het is verboden om etiketten, waarschuwingsinformatie of typeplaatje te verwijderen of
te bedekken (bijv. door er een sticker overheen te plakken).
Voorkom bij het verplaatsen van lasten dat deze kan zwenken of in contact kan komen
met andere voorwerpen.
De last mag niet in een omgeving verplaatst worden die voor de gebruiker niet
zichtbaar is.
Het is niet toegestaan om het apparaat gemotoriseerd aan te drijven.
Het apparaat mag nooit met meer kracht dan de kracht van een persoon bediend
worden.
Lassen aan de loopkat, haak en lastketting is ten strengste verboden. De lastketting
mag niet worden gebruikt als aardleiding bij het lassen.
Scheef trekken, oftewel het zijdelings belasten van de loopkat, behuizing en / of het
onderblok is verboden. De loopkat altijd moet loodrecht boven de last hangen.
De lastketting mag niet als slingerketting gebruikt worden.
Een apparaat dat veranderd is zonder de fabrikant te raadplegen mag niet gebruikt
worden.
Het is verboden om de takel voor het transport van personen te gebruiken.
Maak geen knopen in de lastketting. De lastketting niet met bouten, schroeven,
schroevendraaiers of iets dergelijks met elkaar verbinden. Lastkettingen die in de takel
ingebouwd zijn mogen niet gerepareerd worden.
Het is verboden de veiligheidsklep van de boven- of onderhaak te verwijderen.
De punt van de haak niet belasten. Het hijsmiddel moet altijd onderin de haak geplaatst
zijn.
Het kettingeindstuk mag niet als bedrijfsmatige hijsbegrenzing toegepast worden.
Het draaien van lasten onder normale werkomstandigheden is niet toegestaan
aangezien de onderblokken van het apparaat hiervoor niet geschikt zijn. Als de last bij
normaal gebruik rondgedraaid moet kunnen worden, dient een wartel gebruikt te
worden of moet met de fabrikant overlegd worden.
Voor alle modellen met geïntegreerde loopkat (model YLITP/YLITG en YLLHP/YLLHG)
geldt:
Het is verboden om de last bij normaal gebruik te draaien, aangezien de loopkat
daarvoor niet geschikt is en de wielflenzen tegen de balkflens gedrukt kunnen worden
(er kunnen dan vonken ontstaan!). Als de last bij normaal gebruik rondgedraaid moet
kunnen worden, dient een wartel gebruikt te worden of moet met de fabrikant overlegd
worden.
Het is verboden om de breedte van de ingestelde loopkat te vergroten bijv. om deze in
staat te stellen door bochten te kunnen komen met een kleinere radius.
Er mag slechts één lastopnamemiddel in de onderhaak van de takel opgehangen
worden.
Nooit naar bewegende delen grijpen.
Het apparaat niet van grote hoogte laten vallen. Het dient altijd correct op de grond
geplaatst te worden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen (speciale
modellen op aanvraag).
M
ONTAGE
Controle van het ophangpunt
Het ophangpunt voor de takel moet zo worden gekozen dat de draagconstructie
waaraan deze gemonteerd wordt voldoende stabiliteit biedt en de te verwachte
krachten veilig opgevangen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat zich zelfs onder last vrij kan uitlijnen, anders kunnen er
onnodige extra krachten optreden.
De keuze en het ontwerp van de geschikte draagconstructie rust op de gebruiker.
Montagehandleiding
Yalelift ITP / ITG, LHP / LHG tot 5000 kg
De loopkatten zijn gebouwd om op balken in het A of B bereik te passen, dit wordt
aangegeven op het naamplaatje (tabel 1). Controleer voor installatie of de breedte van
de draagbalk binnen het bereik past. De verdere procedure voor de montage van het
toestel op de baan balken hangt af van de vraag of de draagbalk een toegankelijke
open einde heeft of niet. Als dit het geval is, wordt aanbevolen om de loopkat voor te
monteren op de grond en vervolgens op het open uiteinde van de balk te schuiven.
1. Draai borgmoeren (10) en zeskantmoeren (9) uit de traverse (1) los en verwijder
beide zijplaten (2) van de loopkat.
2. Meet de flensbreedte "b" van de draagbalk.
3. Instellen of voorinstelling van afmeting "B" tussen de schouders van de ronde
moeren (6) op de vier vrije draadeinden van de straversen (1). Zorg ervoor dat de vier
boorgaten in de ronde moeren naar buiten wijzen. Stel afmeting "B" tussen de
schouders van de ronde moeren op de traversen zodanig in dat deze gelijk zijn aan de
flensbreedte "b" plus 4 mm. Zorg ervoor dat de middentraverse (4) gecentreerd is
tussen de ronde moeren (6).
4. Montage van een van de zijplaten: De rolpennen (7) die aan de zijplaat (2) bevestigd
zijn worden geplaatst in een van de vier boringen van de ronde moer (6). Indien nodig
de positie van de ronde moer iets bijgestellen.
5. Plaats de ring (8) en draai de zeskantmoeren (9) aan. Draai tot slot de borgmoeren
(10) handvast aan en zet ze vast met een 1/4 tot een 1/2 extra omwenteling.
LET OP: De borgmoeren (10) moet altijd worden gemonteerd!
6. Plaats de tweede zijplaat op de traverse zonder deze vast te zetten. Draai
vervolgens op ringen (8), zeskantmoeren (9) en borgmoeren (10) handvast om de
montage te vergemakkelijken.
7. Plaats de voorgemonteerde loopkat op de balk.
LET OP: Voor Yalelift ITG en LHG modellen de positie van de haspelaandrijving
(5) in acht nemen.
8. Plaats de rolpennen (7) bevestigd in de tweede zijplaat in een van de bijbehorende
vier boorgaten van de ronde moeren (6). Indien nodig de positie van de ronde moer iets
bijgestellen.
9. Draai de zeskantmoeren (9) op de tweede zijplaat. Draai tot slot de borgmoeren (10)
handvast aan en zet ze vast met een 1/4 tot een 1/2 extra omwenteling.
LET OP: De borgmoeren (10) moet altijd worden gemonteerd!
10. Controleer de gemonteerde loopkat:
• De zijwaartse speling "A" mag niet meer dan 2 mm zijn tussen de wielflens (3) en de
buitenrand van de balk.
• De middentraverse (4) moet gecentreerd zijn tussen de zijplaten.
• Alle bouten (9) en moeren (10) moet goed vastgedraaid zijn.
5
7
2
3
6
4
9
1
8
10
11
1
Modell YLITG
B
b
A
A
A
Yalelift ITP/ITG 500 - 5.000 kg
Yalelift ITG 10000 kg en 20000 kg, Yalelift LHG 10000 kg
1. Meet de flensbreedte van de balk.
2. Verdeel de spacers en ringen gelijkmatig aan weerszijden van de traverse. Een
speling van 2 mm tussen de wielflens en de balkflens moeten worden aanhouden
(binnenmaat = flensbreedte + 4 mm).
3. Na afstelling van de binnenmaat de resterende spacers en ringen verdelen over de
buitenkant van de zijplaten op de traverse. Er moeten in ieder geval ten minste 3 ringen
en 1 spacer gemonteerd worden tussen de zijplaten en de kroonmoer.
Tip: Voor een eenvoudigere installatie,bevestig een zijplaat. Let hierbij op de gewenste
positie van de aandrijfzijde. Schuif de andere zijplaat op de traverse zonder aan te
draaien.
4. Til het geheel op de balk en draai alle kroonmoeren stevig aan.
5. Zet alle kroonmoeren vast met splitpennen.
Let op: Een loopkat mag nooit worden gebruikt op een balk met een flensbreedte
groter dan de maximaal instelbare breedte van de loopkat (hou rekening met een
totale speling van 5 mm, modelafhankelijk!) of met een profiel dat niet
overeenkomt met het profiel waarvoor de loopkat is bedoeld.
Verkorten of verlengen van de handketting
Stel de lengte van de handketting zo in dat de afstand van de onderkant tot de vloer
tussen 500 - 1000 mm is.
OPMERKING: Om veiligheidsredenen mogen handkettingschakels slechts een
keer worden gebruikt.
• Kijk voor de niet-gelaste schakel van de handketting, buig deze openen en gooi hem
weg.
• Verkort of verleng de ketting op de gewenste lengte.
LET OP: Verwijder of voeg altijd een even aantal kettingschakels toe.
• Gebruik een nieuwe link om de losse kettinguiteinden te sluiten door deze te buigen
(voor het verlengen van de handketting zijn twee nieuwe schakels nodig).
LET OP: Verdraai de handketting niet tijdens de montage.
©
2019 Columbus McKinnon Industrial Products GmbH
I
NSPECTIE VOOR
Voor de eerste ingebruikname, voor het opnieuw in gebruik nemen en na wezenlijke
veranderingen dienen zowel product als draagconstructie door een bekwaam persoon*
geïnspecteerd te worden. De inspectie bestaat voornamelijk uit een zicht- en
functiecontrole. Deze inspecties dienen er voor om vast te stellen dat de takel veilig,
correct geïnstalleerd is, klaar voor gebruik en dat eventuele defecten of schade
vastgesteld en verholpen zijn.
* Bekwame personen kunnen bijv. de onderhoudsmonteurs van de fabrikant of
leverancier zijn. De ondernemer kan de controle echter ook uit laten voeren door eigen
personeel dat speciaal daarvoor opgeleid is.
Voor ingebruikname de kettingaandrijving in onbelaste toestand testen.
I
NSPECTIE VOOR
Voor elk gebruik het apparaat inclusief de ophanging, uitrusting en draagstructuur op
zichtbare gebreken en fouten, zoals vervormingen, scheuren, slijtage en corrosie
controleren. Hiernaast de rem controleren en of de takel en de last correct zijn
ingehangen.
Controle van de remwerking
Voor werkaanvang, controleer altijd de werking van de rem:
Om dit te doen, hijs, trek of span een last en laat deze weer laten zakken/ontlasten over
een korte afstand. Wanneer de handketting wordt losgelaten, moet de last in elke
positie gehouden worden.
Deze controle is er om voor te zorgen dat ook bij temperaturen onder 0 ° C, de
remschijven niet bevriezen. Herhaal dit tenminste tweemaal, voordat er verder wordt
werk.
LET OP: Als de rem niet goed werkt, moet het apparaat onmiddellijk buiten
gebruik worden gesteld en de fabrikant moet ingelicht worden!
Inspectie van het aanslagpunt
Het bevestigingspunt voor de takel moet zo gekozen worden, dat de draagconstructie
waar het aan gemonteerd moet worden voldoende stabiliteit biedt en dat de te
verwachten krachten veilig opgenomen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat ook onder last vrij kan bewegen, aangezien er anders
ontoelaatbare extra last kan ontstaan.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Inspectie van de loopkat
• De zijplaten moeten evenwijdig aan elkaar zijn.
• Alle wielen moeten in contact zijn met de balkflens.
WAARSCHUWING: In geen geval mag de loopkat worden gemonteerd op balken
die de maximaal instelbare flensbreedte van de loopkat overschrijden.
Controle van de loopkatbaan
Controleer voor werkaanvang dat de loopkat probleemloos over de hele baan verplaatst
kan worden. Eventuele hindernissen moeten verwijderd worden.
Controleer bovendien de juiste bevestiging en de positie van de eindaanslagen.
Inspectie van de lastketting
Inspecteer de lastketting op voldoende smering, externe gebreken, vervormingen,
scheurtjes, slijtage en corrosie.
Inspectie van het kettingeindstuk
3
Het kettingeindstuk moet altijd worden bevestigd aan het losse uiteinde van de
2
onbelaste streng. Deze mag niet versleten of beschadigd zijn.
Inspectie van de boven- en onderhaak (indien aanwezig)
De lasthaak en - indien aanwezig - de bovenste haak moet worden gecontroleerd op
7
scheuren, vervormingen, beschadigingen, slijtage en corrosie. De veiligheidsklep moet
vrij kunnen bewegen en functioneel zijn.
Inspectie van de kettingverloop in het onderblok
Alle apparaten met twee of meer kettingstrengen moet worden gecontroleerd voordat
het eerste gebruik om ervoor te zorgen dat de lastketting niet gedraaid of vervlochten
is. Bij takels met twee of meer strengen kunnen de kettingen worden verdraaid als het
8
6
4
9
10
onderblok omgeslagen is.
Bij het vervangen van de ketting, controleer dat de kettingverloop juist is. De
schalmlassen moeten naar buiten wijzen.
Plaats alleen kettingen die toegelaten zijn door de fabrikant. Het niet respecteren van
deze specificaties zal tot gevolg hebben dat de garantie met onmiddellijke ingang
vervalt.
Modell YLITP
Controle van de lengte van de handketting
De handkettinglengte moet zodanig zijn dat de afstand tussen de onderkant en de vloer
tussen de 500 en 1000 mm bedraagt.
7
Functionele test
Voor de ingebruikname moet de goede werking van de kettingaandrijving worden
getest in onbelaste toestand.
F
/G
UNCTIE
EBRUIK
Installatie, onderhoud en gebruik
De personen belast met de installatie, het onderhoud of het onafhankelijk gebruik van
het hijstoestel moeten vertrouwd zijn met de werking van de apparaten.
Deze personen moeten specifiek voor de installatie, het onderhoud en het gebruik
worden aangewezen door het bedrijf. Bovendien moeten ze bekend zijn met de
geldende veiligheidsvoorschriften.
Last hijsen
Door met de klok mee aan de handketting te trekken wordt de last gehesen.
Let op: Afhankelijk van de vorm van de last, moet er rekening mee worden
gehouden dat de hijshoogte kan verminderen voor modellen met kettingzak!
De last verlagen
Door tegen de klok in aan de handketting te trekken wordt de last verlaagd.
Montage van de handketting op de loopkat
(alleen voor modellen Yalelift ITG en LHG en modellen met vergrendeling)
Om de handketting te monteren, plaatst u de sleuf in de buitenrand van het
handkettingwiel onder de kettinggeleiders. Plaats een link van de eindeloze handketting
verticaal in de sleuf en draai het handkettingwiel totdat de handketting voorbij de
kettinggeleiders aan beide zijden is.
LET OP: verdraai de handketting niet tijdens de montage.
De duwloopkat verrijden
De duwloopkat wordt verplaatst door tegen de opgehangen last of het aanslagmiddel te
duwen. Het mag niet getrokken worden.
De mechanische loopkat verrijden
De mechanische loopkat wordt bewogen door het trekken van de juiste
handkettingstreng.
Bediening van de vergrendeling (optioneel voor modellen met geïntegreerde
loopkat)
De vergrendeling wordt uitsluitend gebruikt voor het eenvoudig vergrendelen van de
onbelaste loopkat (bv. parkeerpositie in de scheepvaartsector). De remschoenen
worden tegen de flens gedrukt door aan de juiste streng te trekken zodat het kettingwiel
met de klok meedraait. Hierbij moet de handketting maximaal handvast worden
aangetrokken. De vergrendeling weer vrijgegeven door het trekken aan de andere
kettingstreng.
Yale overlastbeveiliging (optioneel)
De overlastbeveiliging is ingesteld op ca. 25% (± 15%) overbelasting. Het instellen mag
alleen worden uitgevoerd door een bevoegd persoon.
Wanneer de maximale belasting wordt overschreden, wordt de overlastbeveiliging
geactiveerd en voorkomt verder heffen van de last. Deze laten zakken blijft mogelijk.
I
NGEBRUIKNAME
W
ERKAANVANG
12

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido