5
insTAllATie VAn heT APPARAAT
Dit medische hulpmiddel is bedoeld voor gebruik door een gekwalificeerde chirurg tijdens en-
doscopische onderzoeken. U hoeft geen specifieke opleiding te volgen om dit hulpmiddel te ins-
talleren. Raadpleeg in dit verband de instructies die in deze gebruiksaanwijzing vermeld zijn.
5.1 insTAllATie
Plaats het apparaat op een stabiele ondergrond en neem de verschillende toebehoren die no-
dig zijn voor de werking ervan.
Als u een meubel gebruikt, moet u ervoor zorgen dat dit voldoende verlucht is.
Sluit de voedingskabel op het stopcontact van het apparaat [C3] aan.
Controleer of de uitwendige filter goed op de toevoerleiding voor de CO2 [C6] geplaatst is.
Deze filter is noodzakelijk voor de bescherming van de inwendige circuits en zorgt ervoor dat
de insufflator langer meegaat.
5.2 AAnslUiTing OP een MeDisChe CO2-Fles
Maximale toegelaten werkingsdruk (60 bar).
Voer geen enkele chirurgische handeling uit voordat u een reserve CO2-fles in de
buurt hebt. Gebruik alleen CO2 van het medische type voor coelioscopie, conform de Europese
normen.
Plaats de CO2-fles verticaal, zodat ze stevig vastzit met het bovenste gedeelte naar
boven gericht – indien mogelijk op hetzelfde wagentje als de insufflator.
Gebruik de insufflator nooit als hij aangesloten is op een horizontaal geplaatste fles
of op een fles waarvan het bovenste gedeelte naar beneden gericht is.
Gebruik de meegeleverde platte sleutel om de connector op de uitgang van de fles en ver-
volgens de connector op de uitwendige filter van de toevoerpoort van de insufflator [C6] vast
te zetten.
5.3 AAnslUiTing OP heT CenTRAle MeDisChe CO2-
TOeVOeRPUnT in De MUUR
Sluit de lagedrukslang manueel op het toevoerpunt in de muur aan.
Minimale toegelaten werkingsdruk van 3 bar.
Gebruik dit alleen in combinatie met de centrale muurinstallatie voor medisch CO2-gas
conform de Europese normen.
- 176 -