6
WeRKingsPRinCiPe
Deze insufflator is uitsluitend bedoeld voor diagnoses of operaties met laparoscopie. Ieder
ander gebruik wordt beschouwd als een verkeerd gebruik van het product. In dat geval wordt
de gebruiker verantwoordelijk geacht voor het gebruik en kan de fabrikant niet aansprakeli-
jk worden gesteld voor eender welk gevolg. Dit hulpmiddel mag alleen door gekwalificeerd
personeel worden gebruikt. De chirurg en de anesthesist zijn permanent verantwoordelijk voor
het apparaat. De anesthesist garandeert een bijzonder toezicht op de gassen in het bloed. De
veiligheidskenmerken van dit hulpmiddel beperken in geen geval de verantwoordelijkheden
van het medische personeel met betrekking tot de permanente opvolging op het scherm en het
continue toezicht op de patiënt.
6.1 sTARTen
Plaats de schakelaar [S2] op stand 'I'. Het apparaat staat vanaf dat moment in de stand-bymo-
dus (het verklikkerlampje van de stand-byknop [S1] moet knipperen en op het aanraakscherm
[L1] verschijnt het logo).
Druk op de stand-byknop [S1] of op het aanraakscherm om het apparaat te starten (het verklik-
kerlampje begint te branden en de ijkingsfase, die enkele seconden duurt, begint te lopen). Als
u dan opnieuw op de stand-byknop drukt, gaat het hulpmiddel opnieuw in de stand-bystand
staan.
Opmerking: als de insufflator op de Sopro-camera aangesloten is, wordt op het moment dat
het ene apparaat wordt opgestart, automatisch ook het andere opgestart. De insufflator kan
evenwel afzonderlijk in de stand-bymodus of onder spanning worden geplaatst.
6.2 PlAATsing VAn De slAng
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de reacties of de slechte
werking die verband houden met het gebruik van beschadigde of niet geschikte slangen.
Gebruik de slang niet als de verpakking waarin ze zit, beschadigd is.
De steriele slangen zijn bedoeld voor eenmalig gebruik; steriliseer ze niet opnieuw.
Het gebruik van een waterafstotende bacteriefilter is essentieel voor de preventie van een
gekruiste besmetting tussen patiënten. Vervang de filter voor iedere patiënt.
Open het eerste pakket verpakkingsfolie op de slangen. Geef het tweede aan het personeel in
een steriele omgeving.
Bewaar de steriel gemaakte slang van de patiënt in de operatiezaal.
Sluit het insufflatiegedeelte van de slang op de gasafvoer van de insufflator [C2] en het uitwen-
dige desufflatiegedeelte van de slang in de hiervoor voorziene behuizing [C1].
De slang moet vrij worden ingevoerd zonder dat ze in een knoop komt te liggen.
Ze mag ook niet verstopt raken.
- 178 -