Antipiekcontrole; Hoofdcomponenten; Overzicht; Koppelingen - Nederman VAC 20 Manual De Instrucciones

gevraagde stroom tijdens Y/D-start te beperken. Dit
gebeurt door het beperken van de luchtstroom terwijl
de motor in Y-modus staat.
VAC 20 units hebben een opstartklep aan de ventila-
torinlaat. De klep wordt, naast een kleine lekstroom,
gesloten wanneer de unit stil staat en tijdens op-
starten in Y-modus. De klep opent wanneer de mo-
tor overschakelt op vol vermogen in D-modus. De klep
wordt geregeld vanuit de start- en regeleenheid van
de unit.
Zie '4.6 Schakelaars lagertemperatuur' voor het uit-
schakelen van VAC 20 bij oververhitting van het lager.
Zie '4.7 Optioneel: Persluchtschakelaar' voor de pers-
luchtschakelaar.
3.2.1 Antipiekcontrole
Een hoge druk centrifugale ventilator die met een te
kleine luchtstroom werkt, werkt in een piek. Dit bete-
kent dat de werking niet stabiel is. Er kan een kenmer-
kend 'pomp' of 'adem'-geluid te horen zijn en de lucht-
stroom aan de ventilatoruitlaat is ongelijkmatig. Het
genereren van het vacuüm is onstabiel en dit kan er
onder bepaalde omstandigheden voor zorgen dat de
leidingen in ritme bewegen met het pompen.
NL
De motorstroom hangt nauw samen met de lucht-
stroom door de ventilator. Dankzij het bewaken van
de stroom met behulp van een stroomtransformator
in de start- en regeleenheid is het mogelijk om te be-
palen of de stroom voldoende klein is om een piek te
veroorzaken. Indien het geval is, zal een klep binnenin
de vacuümunit geleidelijk aan openen om meer lucht
binnen te laten in de ventilator.
Er zijn twee uitvoeringen van de VAC 20 met de
ASC-functie. Een uitvoering wordt geregeld met de
stroomomvormer en stroomdetectierelais. De andere
uitvoering wordt geregeld door de start- en regeleen-
heid en heeft een basislabel met daarop de tekst ASC
by PLC.
4 Hoofdcomponenten
4.1 Overzicht
Afbeelding 1 zijn de hoofdonderdelen van de VAC 20
unit te zien. Dit zijn de volgende:
1 Akoestische behuizing.
2 Motor.
3 2-Staps hogedrukventilator.
4 Opstartklep. SUV 200 die ook dienst doet als te-
rugspoelklep. 24 V DC wordt als standaard gele-
verd maar er wordt ook een cilinder voor 24 V AC
meegeleverd.
5 Antipiekklep. (TVS76, regelmotor en demper).
6 VAC 20-1500/2500/3000: Stroombegrenzer FR
160, zie ook 4.
7 Handmatige reset thermische schakelaar voor de
ventilatorlagers.
170
VAC 20
8 Riemtransmissie.
De optionele inlaatdemper wordt weergegeven in 2.
1 Optioneel: inlaatdemper voor extra lage geluidsni-
veaus binnenshuis.
4.2 Koppelingen
5 is een schematische voorstelling van de normale
aansluitingen op een VAC unit. 5 toont de normale
aansluitingen op VAC 20. Dit zijn de volgende:
1 Uitlaatleiding.
2 Vacuümpijp voor stofcollector.
3 Vuil- en waterscheider voor perslucht. De scheider
wordt meegeleverd met de unit.
4 6 mm (1/4") buisluchtlijn naar de opstartklep. De
lijn wordt meegeleverd met de unit.
5 Regelkabel voor opstartklep, thermische schake-
laars en ASC-demper.
6 Optioneel: Regelkabel indien ASC door PLC niet
wordt gebruikt.
7 Stroomtoevoer motor.
8 Optioneel: Onderhoudsschakelaar. Dit is vereist in
de meeste landen.
9 Start- en regeleenheid normaal met Y/D-start. Di-
rect starten is ook mogelijk.
10 Klemmenkast
11 Optioneel: ASC-aansluitdoos indien ASC door PLC
niet wordt gebruikt. Te koop als accessoire.
4.3 Opstartklep
6 en 7 tonen een stroomschema voor de regeling van
de opstartklep. De cilinderklep V1 wordt alleen inge-
schakeld nadat de start- en regeleenheid overgescha-
keld is op de D-modus. De klep moet perslucht krijgen
om te functioneren. Zie het bedradingsschema van de
start- en besturingseenheid voor het aansluiten van
de opstartklep.
4.4 Flowbegrenzer FR 160
Een stroombegrenzer, FR 160, wordt dicht bij de
ventilatoruitlaat gemonteerd op de meeste VAC 20
units, zie 4. De begrenzer beschermt de motor tegen
overbelasting door geleidelijk aan een klep te sluiten
waardoor de luchtstroom beperkt wordt.
De stroombegrenzer is volledig mechanisch. Hij be-
staat uit een klepmes, item 1 die op een as, item 3, ge-
last is. De as draait in kogellagers die in de behuizing
zitten, item 2. De veer, item 6, houdt het blad in de
normale, open stand.
De veer houdt het mes volledig open wanneer de
stroom lager is dan het begrenzer instellingspunt. Op
het instelpunt begint het mes te draaien en het sluit
meer en meer naarmate de stroom toeneemt. Dit re-
sulteert in een stroom die beperkt is tot een waarde
die overeenkomt met het nominale motorvermogen.
De is correct afgesteld voor de levering van de unit.