Niet-plaatsgebonden bedieningseenheid
Bij gebruik van de niet plaatsgebonden bedieningseenheid
kunnen dezelfde handelingen worden verricht als bij de vast in
de stuurstand geplaatste bedieningseenheid.
Aansluiten
Plaats de steker in de kontaktdoos, borg de steker door de ring
een kwart slag rechtsom te draaien.
Sluit altijd de kontaktdoos af met de kap als de bedienings-
eenheid niet gebruikt wordt!
Minihendel
Het wijze van bedienen van de minihendel is gelijk aan de
wijze van bedienen van de hendel van de vastgemonteerde
uitvoering.
Drukknop 'Stand-by'
- In- en uitschakelen van de follow-up besturing
- Roercalibratie, samen met de 'Set' toets
Drukknop 'Set'
- Wisselen van stuurplaats, overnemen
- Instellen roer offset (trimmen)
- Roercalibratie, samen met de 'Stand-by' toets
Alle hierna beschreven handelingen voor de vastgemonteerde
bedieningseenheid kunnen ook met de niet plaatsgebonden
bedieningseenheid worden uitgevoerd.
Follow-Up Besturing
Follow-Up Besturing
HENDEL
FUM0026
'STAND-BY'
FUM0028
Alleen de hendels welke tijdens het inschakelen
van de voedingsspanning zijn aangesloten op de
besturingselectronica zullen functioneren! Plaats
daarom de steker van de niet-plaatsgebonden
bedieningshendel in de kontaktdoos alvorens de
voedingsspanning in te schakelen.
LED
FUM0025
FUM0029
FUM0027
'SET'
100901.02
5