CHECKLIST PATIËNTBEHEER NA
OVERDRACHT VAN ONDERSTEUNING
Na overdracht van de patiëntondersteuning naar of vanaf de Automated
Impella Controller moeten de volgende controlestappen voor
patiëntbeheer worden gevolgd:
1.
Bevestig de positie van de Impella katheter met echocardiografie.
2.
Draai de Tuohy-Borst-klep op de Impella katheter vast (volledig
naar rechts draaien) om kathetermigratie te voorkomen.
3.
Bij Impella 2.5- en Impella CP-katheters bevestigt u een
zak met zoutoplossing onder een druk van 300-350 mmHg
aan de rode zijarm en volgt u de procedure 'Transfer naar
standaardconfiguratie' onder de optie SPOEL-MENU, als deze
niet eerder was uitgevoerd.
NOODUITSCHAKELINGSPROCEDURE
In het onwaarschijnlijke geval dat de software van de Automated Impella
Controller niet meer reageert, volgt u onderstaande procedure om de
controller opnieuw te starten.
1.
Houd de aan-uitschakelaar 30 seconden ingedrukt.
2.
Na 15 seconden klinkt het alarm voor 'Nooduitschakeling
dreigend'.
3.
De controller wordt na 30 seconden uitgeschakeld.
4.
Start de controller opnieuw.
250
Gebruikershandleiding