Descargar Imprimir esta página

Met De Bypass Beginnen; Tijdens De Bypass; De Bypass Beëindigen; De Oxygenator Vervangen - dideco D905 EOS ECMO Instrucciones De Uso

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 23
- SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de
snelheidsregelaar van de pomp om de arteriële flow
langzaam te verminderen of te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de
snelheid van de pomp nul bedraagt.
- Als het verloopstuk D523C en een cardioplegiesysteem op
de coronaire uitlaataansluiting is aangesloten moet u
controleren of het systeem gevuld is.
- Sluit de leiding met een klem enkele centimeters na de
uitlaat af.
- Breng
geen
negatieve
uitlaataansluiting aan. Door een negatieve druk kunnen er
in het bloedcompartiment namelijk microgasbellen worden
gevormd.
G. MET DE BYPASS BEGINNEN
1) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LEIDING
OPENEN
Haal eerst de klem van de arteriële leiding af en daarna van de
veneuze leiding. Start de bypass met een bloedflow die geschikt is
met het oog op de omvang van de patiënt.
2) CONTROLE
VAN
WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3) KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De
gas-/bloedflowverhouding
lichaamstemperatuur wordt geadviseerd is 1:1 met een Fi0
80:100%.
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in.
De gas-/bloedflowverhouding mag nooit meer zijn dan 2:1.
- De druk in het bloedcompartiment moet altijd hoger zijn dan
de druk in het gascompartiment; dit om de vorming van
gasbellen in het bloedcompartiment te voorkomen.
4) BLOEDGASANALYSE
Enkele minuten nadat de bypass gestart is, moet het gasgehalte in
het bloed gecontroleerd worden. Afhankelijk van de vastgestelde
waarden moet u de betreffende parameters als volgt afstellen:
Hoog pO
verlaag de FiO 2
2
Laag pO
verhoog de FiO
2
Hoog pCO
verhoog de gasflow
2
Laag pCO
verlaag de gasflow
2
H. TIJDENS DE BYPASS
− De systemische anticoagulatie moet worden toegepast
zolang de pomp in gebruik is. Het anticoagulatieniveau
dient bepaald en geverifieerd te worden door de arts, die de
voor- en nadelen voor de patiënt tegen elkaar moet
afwegen, en moet tijdens de hele procedure in het oog
worden gehouden.
1) RECIRCULATIE MET LAGE FLOW
(Hypothermie gepaard met circulatiestilstand).
a) Verlaag de gasflow tot een waarde van minder dan 500 ml/min.
b) Open de recirculatie-/aftapleiding en sluit de inlaatleiding van het
veneuze reservoir af.
c) Verlaag de snelheid van de arteriële pomp tot een waarde van
druk
op
de
coronaire
DE
WERKING
VAN
die
bij
een
2
NL – NEDERLANDS - GEBRUIKSAANWIJZINGEN
1500 ml/min.
d) Sluit de arteriële leiding van de oxygenatiemodule af.
e) Recirculeer met maximaal 1500 ml/min gedurende heel de duur
van de circulatiestilstand.
f) Om de bypass na de circulatiestilstand opnieuw te starten, moet
u de veneuze leiding en de arteriële leiding openen en de
bloedflow langzaam verhogen.
g) Sluit de recirculatie-/aftapleiding (kraan in de horizontale
"CLOSE" stand).
Stel de gasflow bij.
h)
2) DE LUCHT CONTINU LATEN ONTSNAPPEN
Als u de kraan van de recirculatie-/aftapleiding in de horizontale
"PURGE" stand laat staan is het mogelijk de lucht tijdens de
bypass continu uit de oxygenatiemodule te laten ontsnappen.
Onder deze omstandigheden en bij een maximale arteriële
bloedflow, is de aftapflow slechts enkele ml/min.
I. DE BYPASS BEËINDIGEN
Dit moet op basis van de individuele toestand van de patiënt gedaan
worden. Handel zoals hieronder beschreven:
1) Schakel de gasflow uit.
2) Schakel de warmtecirculatiepomp uit.
3) Verlaag de snelheid van de arteriële pomp langzaam tot nul en sluit
tegelijkertijd de veneuze leiding af.
DE
4) Sluit de arteriële leiding af.
5) Open de recirculatie-/aftapleiding.
6) Verhoog de snelheid van de pomp tot een flow van 1500 ml/min.
- Als de extracorporale circulatie daarna opnieuw gestart moet
normale
worden dan moet er een minimum bloedflow in de D905 EOS
van
2
ECMO gehouden worden (1500 ml/min).
- Schakel de warmtecirculatiepomp tijdens de recirculatie niet uit.
- Controleer of het eventuele systeem dat op de coronaire
uitlaataansluiting is aangesloten naar behoren afgesloten is.
J. DE OXYGENATOR VERVANGEN
Tijdens de perfusie moet er altijd een reserveoxygenator aanwezig zijn.
Nadat het medische hulpmiddel zes uur met bloed is gebruikt of indien
er zich dusdanige situaties voordoen waardoor naar de mening van
degene die verantwoordelijk is voor de perfusie de veiligheid van de
patiënt in gevaar wordt gebracht (ontoereikende prestaties van de
oxygenator, lekkages, abnormale bloedparameters enz.) moet het
medische hulpmiddel vervangen worden zoals hieronder aangegeven.
Pas tijdens de gehele vervangingsprocedure steriele technieken
toe.
1) Schakel de gasflow uit.
2) Sluit de veneuze inlaatleiding van de oxygenator door het plaatsen van
twee klemmen (op 5 cm afstand van elkaar).
3) Stop de arteriële pomp en sluit de arteriële leiding door het plaatsen
van twee klemmen (op 5 cm afstand van elkaar) in de buurt van de
oxygenator.
4) Stop de waterflow naar de warmtewisselaar, sluit de waterleidingen af
en verwijder ze.
5) Verwijder de gasleiding, alle monitoring- en monsternemingsleidingen
die op het veneuze reservoir zijn aangesloten.
6) Snijd de veneuze inlaatleiding van de oxygenator en de arteriële
leiding tussen de beide klemmen.
7) Haal de D905 EOS ECMO die vervangen moet worden uit de houder.
8) Plaats de D905 EOS ECMO opnieuw op de houder. Sluit alle leidingen
aan (de veneuze leiding, de arteriële leiding en de waterleidingen...).
Tijdens deze fase moet u ervoor zorgen dat de veneuze en de
41

Publicidad

loading