Voorbereidingen Voor Gebruik - Gunson GASTESTER G4125 Manual

Ocultar thumbs Ver también para GASTESTER G4125:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 23
4. Voorbereidingen
voor gebruik
• Eventuele service- en onderhoudswerkzaamheden als het vervangen van het luchtfilter,
afstellen van de klepstoters, onderhoud aan de carburateur of het ontstekingssysteem,
inclusief het afstellen van de ontstekingstiming, moeten worden uitgevoerd voordat de
carburateur of het brandstofmengsel worden afgesteld. Bij afstelwerkzaamheden aan de
motor moet het afstellen van het brandstofmengsel altijd als laatste worden uitgevoerd.
• Koolmonoxide is een uiterst giftig gas. Daarom moeten alle werkzaamheden aan auto's met
lopende motor worden uitgevoerd in de buitenlucht. Adem geen uitlaatgassen in tijdens het
werken met de Gastester.
• Raadpleeg de werkplaatshandleiding van het betreffende voertuig of de betreffende
motor om de juiste stelschroeven te vinden, waarmee de mengverhouding van het
brandstofmengsel en het stationair toerental dienen te worden afgesteld. Noteer voor
aanvang van de afstelwerkzaamheden de uitgangspositie van de stelschroeven.
• Voordat u de Gastester aansluit moet de auto volledig op bedrijfstemperatuur zijn gebracht.
Om de volledige bedrijfstemperatuur te bereiken moet met het voertuig worden gereden tot
de olie, het water en het uitlaatsysteem volledig op temperatuur zijn.
• Houd de benodigde gereedschappen voor het afstelwerk bij de hand. Wanneer de
handleiding een CO-peil voorschrijft bij een specifiek toerental, moet een toerenteller worden
gebruikt.
2
6
Opmerking: Plaats de behuizing van het instrument buiten de uitlaatgasstroom. Om nauwkeurig
te kunnen meten is een toestroom van verse lucht naar de inwendige referentiecellen nodig.
1. Plaats de Gastester op een geschikte vlakke ondergrond nabij de uitlaatpijp van het voertuig.
Schakel de motor tijdelijk uit om de vereiste aansluitingen te maken. Sluit de rode (+) en de
zwarte (-) klemmen aan op de 12 V-accu van het voertuig of op overige geschikte punten op
het voertuig met positieve en negatieve (massa) spanning. (Gebruik de Gastester niet met
accu's van 6 V of 24 V.)
2. Sluit de sonde aan op de Gastester, maar steek de sonde nog niet in de uitlaat.
3. Laat het instrument met aangesloten sonde minimaal acht minuten in de buitenlucht staan.
Stel de kalibratieregeling zo in dat het instrument een waarde van 2,0% CO aangeeft. Let
gedurende minimaal twee extra minuten op het display om te controleren of de weergave is
gestabiliseerd.
Opmerking: wanneer de weergave nog niet stabiel is, wacht u nog eens twee minuten
voordat u het CO-peil gaat meten.
4. Controleer tijdens de opwarmperiode het stationaire motortoerental en stel dit bij indien nodig.
5. Controleer of de gekalibreerde weergave nog steeds 2,0% aangeeft in de buitenlucht.
Wanneer deze waarde is ingesteld, mag de Gastester niet meer worden verplaatst.
6. Steek de sonde minimaal 20 cm diep in de uitlaatpijp. Het display toont nu het percentage CO
in de uitlaatgassen. Wanneer het display 2,0% blijft aangeven, dan is het CO-gehalte in de
uitlaatgassen 2%, hetgeen toevallig overeenkomt met het percentage in de buitenlucht.
Opmerking: Om te zorgen dat de automatische waterafvoer correct werkt, moet de slang
aan de sonde in een vloeiende lijn aflopen vanaf de uitlaatpijp, zodat de waterdruppels
omlaag glijden. Anders kan het water zich op het laagste punt verzamelen, vanwaar het
dan handmatig zou moeten worden afgevoerd.
7. Wacht 15 seconden na het insteken van de sonde om de meter te laten reageren en nog
eens 1 minuut om de weergave te laten stabiliseren (de weergegeven waarde kan eerst hoger
uitvallen om vervolgens terug te zakken tot een constante waarde, dit kan zich met name bij
de eerste meting voordoen).
8. Noteer de weergegeven waarde en blijf vervolgens gedurende een of twee minuten het
display controleren om zeker te zijn dat de weergave stabiel blijft en binnen de toleranties van
het voertuig valt. Wanneer de weergegeven waarde buiten de door de fabrikant aanbevolen
grenswaarden valt, of niet beneden de wettelijk voorgeschreven waarde blijft, is het nodig de
carburateur of het brandstofinjectiesysteem af te stellen.
9. Wanneer afstelling nodig is, past u de stand van de mengselschroef iets aan. Na elke
afstelling moet het stationair toerental worden gecorrigeerd. Wacht na elke afstelling minimaal
een minuut om de weergave te laten stabiliseren.
10. Wanneer de test is afgerond, verwijdert u de sonde en schakelt u de motor uit. Houd de
Gastester nog gedurende minimaal 10 minuten aangesloten op de accu van het voertuig
om de resterende uitlaatgassen in het instrument te laten verdrijven door verse lucht. Deze
periode in de schone lucht zorgt ervoor dat de sensor schoon is voordat het apparaat wordt
opgeborgen en maakt het ook mogelijk te controleren of de weergegeven waarde weer
terugkeert naar ongeveer 2%. Dit laatste geeft aan dat zich (vrijwel) geen verschuiving heeft
voorgedaan in de gekalibreerde waarde.
Opmerking: Een uiteindelijke weergave van 1,8% in schone lucht geeft bijvoorbeeld aan
dat de laatst gemeten waarde in het uitlaatgas in werkelijkheid ongeveer 0,2% lager was
dan de weergegeven waarde. Hoewel dit volkomen acceptabel is bij een instelling van 3%,
vertegenwoordigt het een grotere afwijking wanneer de fabrikant een
CO-percentage van 0,5% voorschrijft. Het kan soms noodzakelijk zijn een test te
herhalen wanneer de kalibratie overmatig is verschoven (een dergelijke verschuiving
kan worden beperkt door de testduur kort te houden en een langere opwarmperiode
aan te houden).
5. Gebruiksaanwijzing
7
2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido