3. Voorbereiding
Gevaar voor verwonding en/of slechte werking van
het product door verkeerde bediening van het
medisch systeem!
WAARSCHUWING
Volg de gebruiksaanwijzing van alle medische
apparaten.
Wanneer de volgende voorschriften niet worden nageleefd, wijst Aesculap
elke aansprakelijkheid van de hand.
Controleer
het
craniotoom-handstuk,
boordiepteaanslag en borghuls en hun accessoires voor elk gebruik op
zichtbare beschadigingen.
Gebruik uitsluitend een craniotoom-handstuk, accessoires, een
durabeschermer of boordiepteaanslag en borghuls in perfecte staat.
4. Werken met het craniotoom-handstuk
en de durabeschermer resp. de
boordiepteaanslag en de borghuls
4.1 Klaarmaken
Door onbedoeld inschakelen van de motor kunnen
verwondingen en materiële schade ontstaan!
Draai de veiligheidsstop van de motor op "0".
WAARSCHUWING
Verwissel de werktuigen alleen wanneer de
motor is vergrendeld.
Gevaar voor infecties en contaminatie! Het
craniotoom-handstuk en de durabeschermer resp.
de boordiepteaanslag en borghuls worden onsteriel
WAARSCHUWING
geleverd!
Voor u ze in gebruik neemt, moet u het
craniotoom-handstuk en de durabeschermer
resp. de boordiepteaanslag en borghuls reinigen
en steriliseren.
Bij knikken of afbreken van de craniotoomfrees
bestaat gevaar voor verwondingen!
Bij knikken of afbreken van de craniotoomfrees
WAARSCHUWING
bestaat gevaar voor verwondingen!
Gebruik geen craniotoomfrezen, waarvan de
ringen niet meer herkenbaar zijn.
4.2 Accessoires aansluiten
WAARSCHUWING
de
durabeschermer,
Combinaties van accessoires die niet in deze gebruiksaanwijzing worden
vermeld, mogen enkel worden gebruikt als ze uitdrukkelijk voor de
geplande toepassing bestemd zijn. De vermogenskenmerken en
veiligheidsaspecten mogen daarbij niet nadelig worden beïnvloed.
Opmerking
Bij de durabeschermer en bij de borghuls moet het werktuig vooraf worden
aangekoppeld.
Bij de boordiepteaanslag kan het werktuig voor of na de montage van het
opzetstuk worden aangekoppeld.
4.2.1 Werktuig aankoppelen
Neem het werktuig voorzichtig vast ter hoogte van de sneden, om
perforatie van de operatiehandschoen te vermijden.
Duw het werktuig 12 tot het drukpunt in de werktuigkoppeling 6 van
het craniotoom-handstuk 1. Een werktuig dat moeilijk aan te brengen
is of klemt, mag niet meer gebruikt worden.
Duw het werktuig tot de aanslag in het craniotoom-handstuk
(markeringsringen of –driehoeken op het werktuig moeten in de
schacht van het handstuk verdwijnen).
Het werktuig is automatisch vergrendeld.
Wanneer het drukpunt met het werktuig niet kan worden overwonnen:
schuifkoppeling 7 volledig terugtrekken en werktuig tot de aanslag in
het craniotoom-handstuk duwen.
Laat de schuifkoppeling 7 los.
Het werktuig mag niet meer los te trekken zijn.
Gevaar voor brandwonden of verwondingen door
verwrongen
of
niet
correct
craniotoomfrees, die tegen de durabeschermer
resp. boordiepteaanslag of borghuls schuurt!
Gebruik
uitsluitend
rechte
werktuigen in perfecte staat.
Controleer
of
het
werktuig
aangekoppeld.
Werktuigen, waarvan de ringen niet meer
herkenbaar zijn, moeten niet meer worden
gebruikt.
aangekoppelde
en
scherpe
juist
is
101