veiligheid van de gebruiker
WAARSCHUWING: Deze krachtige maaimachine is in staat om handen en voeten te amputeren en kan voorwerpen
!
wegslingeren die verwondingen kunnen veroorzaken en schade kunnen berokkenen! Het niet naleven van de navol-
gende VEILIGHEIDSinstructies zou kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of andere personen.
De eigenaar van de machine moet deze instructies begrijpen en mag enkel personen die deze instructies begrijpen
toestemming geven om de machine te bedienen. Iedereen die de machine gebruikt, moet gezond van geest en
lichaam zijn en mag niet onder de invloed zijn van enig middel dat het zicht, reactievermogen of beoordelingsvermo-
gen nadelig zou kunnen beïnvloeden.
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN GIFTIG GAS. Motoruitlaatgassen bevatten koolmo-
noxide, een giftig gas dat u doodt binnen enkele minuten. U kunt
het NIET zien, ruiken of proeven. Ook al ruikt u de uitlaatgassen
niet, u kunt toch zijn blootgesteld aan koolmonoxide. Als u zich
tijdens het gebruik van dit product misselijk, duizelig of zwak begint
te voelen , schakel het dan uit, stap er af en ga METEEN de frisse
lucht in. Consulteer een arts. Het kan zijn dat u koolmonoxidevergif-
tiging heeft.
• Gebruik dit product ALLEEN buiten en ver weg van ramen, deuren en ventila-
tieopeningen om te voorkomen dat koolmonoxidegas zich kan verzamelen en
in deze bewoonde ruimten terecht kan komen
• Plaats koolmonoxidemelders op batterijen of melders op netvoeding met
reservebatterij volgens de instructies van de fabrikant. Rookmelders kunnen
geen koolmonoxide detecteren.
• Laat dit product NIET werken in huizen, garages, kelders, kruipruimten,
schuurtjes of andere gedeeltelijk afgesloten ruimten, ook niet met gebruik van
ventilatoren of met geopende deuren en of ramen als ventilatie. In deze ruim-
ten kan snel koolmonoxide worden gevormd en dit kan uren blijven hangen,
zelfs als het product al is uitgeschakeld.
• Plaats dit product ALTIJD van de wind af en laat de motoruitlaat niet in de
richting van bewoonde ruimten wijzen.
Bescherming van kinderen
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de gebruiker
onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid van kinde-
ren. Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en
het maaien. Kinderen die ooit al mee hebben mogen rijden kun-
nen plotseling in het maaigebied opduiken voor nog een ritje en
daarbij vooruit of achteruit omver worden gereden. Ga er nooit
van uit dat kinderen op de plaats blijven staan waar u ze het
laatst zag.
1. HOUD kinderen UIT DE BUURT van het maaigebied en laat
een andere verantwoordelijke volwassene goed op ze pas-
sen.
2. LAAT GEEN kinderen toe op het terrein als de machine in
gebruik is (zelfs wanneer het maaiblad UITGESCHAKELD
is).
3. LAAT GEEN kinderen of andere personen meerijden op de
machine, hulpstukken of getrokken uitrusting (zelfs wanneer
de maaibladen UITGESCHAKELD zijn). Ze zouden kunnen
vallen en ernstig gewond raken.
4. Laat GEEN kinderen jonger dan 14 jaar de machine bedie-
nen.
5. LAAT alleen verantwoordelijke volwassenen en tieners met
een goed beoordelingsvermogen onder toezicht van een vol-
wassene de machine bedienen.
6. LAAT de maaibladen NIET draaien in achteruit. STOP DE
MAAIBLADEN. KIJK naar achteren en naar onderen of er
geen kinderen, huisdieren en andere gevaren aanwezig zijn
vóór en tijdens het achteruit rijden.
7. WEES EXTRA VOORZICHTIG bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht
kunnen beperken.
Bescherming tegen kantelen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
10
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot ernstige
letsels of de dood kunnen leiden. Op iedere helling moet u extra
VOORZICHTIG zijn. Als u de helling niet achteruit op kan rijden
of als u zich niet op uw gemak voelt op de helling, mag u op die
helling NIET maaien. Wees extra voorzichtig met grasopvang-
zakken of andere hulpstukken; deze kunnen het gedrag en de
stabiliteit van de machine nadelig beïnvloeden.
1. GEBRUIK de machine NIET op hellingen van meer dan 10
graden (18% hellingsgraad).
2. Schakel de maaibladen UIT als u bergop rijdt. Rij traag en
vermijd plotselinge of scherpe bochten.
3. GEBRUIK de machine NIET om vooruit en achteruit te rijden
over de kant van de hellingen. Gebruik omhoog en omlaag.
Oefen op hellingen met uitgeschakelde maaibladen.
4. VERMIJD op een helling te starten, te stoppen of te
draaien. Als de machine stopt terwijl u bergop rijdt of als
de banden hun tractie verliezen, moet u de maaibladen
UITSCHAKELEN en de helling langzaam recht achteruit afrij-
den.
5. WEES OP UW HOEDE voor gaten of andere verborgen
gevaren. Obstakels kunnen door hoog gras aan het zicht
worden onttrokken. Blijf uit de buurt van sloten, grachten,
bruggetjes, schuttingen en uitstekende voorwerpen.
6. BLIJF OP VEILIGE AFSTAND (tenminste twee maaierbreed-
tes) van de rand van sloten en andere steile dalingen. De
machine zou kunnen omkantelen als de slootkant instort.
7. Begin altijd langzaam en voorzichtig vooruit te rijden.
8. Gebruik gewichten of een zware lastdrager in overeenstem-
ming met de instructies die bij een grasopvangzak worden
meegeleverd. GEBRUIK de machine NIET op hellingen van
meer dan 10 graden (18% hellingsgraad) wanneer ze met
een grasopvangzak is uitgerust.
9. PLAATS uw voet niet op de grond om de machine te trachten
te stabiliseren.
10. GEBRUIK de machine niet op nat gras. Door de verminderde
tractie zou de machine kunnen wegschuiven.
11. Schakel een versnelling in die langzaam genoeg is zodat u
op een helling niet hoeft te stoppen of te schakelen. Zelfs als
de remmen naar behoren werken, kunnen de banden op hel-
lingen hun grip verliezen.
12. GEBRUIK de machine NIET in omstandigheden waar tractie,
besturing of stabiliteit onzeker is.
13. Houd de machine altijd in versnelling bij het afrijden van
hellingen. Schakel de maaier NIET in vrijloop (of activeer
hydrorolvrijgave niet) om van een helling af te rijden.
Voorbereiding
1. U dient de instructies en de waarschuwingen in deze handlei-
ding en op de machine, de motor en de hulpstukken te lezen,
te begrijpen en op te volgen. Zorg dat u de bedieningsele-
menten en het correct gebruik van de machine kent vooraleer
u de machine start.
2. Enkel volwassen personen met verantwoordelijkheidsgevoel
mogen de machine bedienen en enkel nadat ze correct geïn-
strueerd zijn.
www.snapper.com