Overigen
Afgezien van het normale onderhoud moeten de volgende onder-
delen van een maaier met motor achter nauwkeurig worden
gecontroleerd op slijtage of beschadiging.
1. Alle bussen en scharnierpunten.
2. Controleer de fuseepennen van de voorwielen.
3. Versnellingshendel en nok.
4. Koppelingsplaat.
5. Gaffel.
6. Maaidekstangen en scharnierpunten.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen. Gebruik voor repa-
raties alleen door de fabriek goedgekeurde reserveonderdelen of
soortgelijke reserveonderdelen.
De brandstoftank verwijderen
N.B.: Zet de maaier voordat u de brandstoftank verwijdert eerst
buiten neer waar dampen gemakkelijk verdwijnen.
1. Trek vanaf de linkerzijde van de machine de brandstoftank
(A, Afb. 32) recht omhoog en weg van de tankbeugel (B).
2. Houd de brandstoftank vast, verwijder de vuldop (C, Afb. 32)
en giet resterende brandstof in een daarvoor geschikt reser-
voir.
Opbergen
Opm.: Indien gewenst kan deze maaier met motor achter staand
op de achterbumper worden opgeborgen.
1. Reinig de zitmaaier met motor achter grondig en verwijder al
het gras en ander vuil.
2. Voer onderhoud en smering uit zoals vereist.
3. Tap de brandstof af uit de brandstoftank (tenzij u gebruik
maakt van brandstofstabilisering - zie "Brandstofsysteem").
4. Start de motor en laat hem lopen tot de brandstof op is Zo
blijven de carburateur en het brandstofsysteem schoon tij-
dens de opslag.
5. Verwijder de accu. Zie "Accu opbergen".
6. Sluit de ontluchting van de brandstofvuldop (indien
aanwezig).
7. Indien gewenst kan de zitmaaier met motor achter voorzichtig
op de gewenste locatie op de achterbumper worden gezet en
zo worden opgeslagen.
Brandstofsysteem
Brandstof kan verschalen wanneer deze langer dan 30 dagen in
een jerrycan wordt bewaard. Voeg telkens u de jerrycan vult met
brandstof brandstofstabilisator toe aan de brandstof zoals
omschreven in de handleiding van de fabrikant. Zo blijft de
brandstof vers en is er minder kans op brandstofgerelateerde
problemen of vervuiling in het brandstofsysteem.
Het is niet nodig om de brandstof uit de motor af te tappen
wanneer brandstofstabilisator volgens de instructies is
toegevoegd. Zet de motor gedurende 2 minuten AAN vóór de
opslag om de brandstof en stabilisator door het brandstofsysteem
te laten gaan.
De motor afstellen en repareren
Het afstellen van de motor en/of het uitvoeren van reparaties mag
enkel door een erkende dealer gebeuren.
Afstellen maaidek en andere onderdelen
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN aanpassingen, onderhoud, service of reparaties
uit als de motor draait. STOP de motor. STOP het maaiblad.
Activeer de parkeerrem. Haal de sleutel uit het contactslot.
Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de
bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom ernstige
brandwonden, laat onderdelen afkoelen voor u aan de machine
werkt. De brandstofvuldop en de ontluchting daarvan moeten
dicht zijn om morsen van brandstof te voorkomen.
De volgende aanpassingen en reparaties aan maaidek en onder-
delen mag de eigenaar zelf uitvoeren. Maar als er problemen zijn
bij het uitvoeren van deze aanpassingen en reparaties, raden wij
aan ze uit te laten voeren door een erkende dealer.
Afstellen maaidek (in de breedte waterpas
plaatsen)
Controleer vóór het afstellen van het maaidek eerst de banden-
spanning. Voorbanden 15 PSI, achterbanden 12 PSI. Als de ban-
den correct zijn opgepompt en het maaipatroon is nog steeds niet
gelijkmatig, moet u het maaidek in de breedte waterpas plaatsen.
1. Parkeer de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
2. Schakel de motor uit en haal de sleutel uit het contact. Maak
de bougiekabel los van de bougie en houd deze uit de buurt
van de bougie.
3. Plaats een stuk hoekijzer, pijp of iets dergelijks middenachter
onder het maaidek.
4. Verwijder de achterste ophangkettingen (A, Afb. 34) en laat
de middenachterzijde van het maaidek op het hoekijzer rus-
ten.
5. Meet de afstand van de punten van het maaiblad tot de
grond. Als deze afstand links en rechts minder dan 1/8" ver-
schilt, is de maaidekhoogte goed. Als het verschil tussen
links en rechts groter is dan 1/8" voert u de afstelling verder
uit.
6. Maak de bevestigingen los (A, Afb. 33) waarmee de linkerzij-
de van het maaibladpedaal is vastgemaakt (B).
7. Beweeg de hefarm (C, Afb. 33) omhoog of omlaag tot de
punten van het maaiblad minder dan 1/8" van elkaar verschil-
len.
8. Draai de in Stap 6 losgedraaide bevestigingsmiddelen weer
vast. Controleer nogmaals beide zijden van het maaidek op
de juiste nivellering.
9. Stel de scharnierpunten van de ophangketting achter (B,
Afb. 34) af zodat deze in lijn liggen met de openingen in de
bevestigingsbeugels (D).
10. Verwijder het hoekijzer, de pijp of andere object en ga verder
met het controleren van het waterpas staan in de lengte.
!
23
nl