Aansluitingen
Schakel altijd eerst de stroom uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens u enige aansluiting maakt of verbreekt.
Zie tevens de gebruiksaanwijzingen van de aan te sluiten apparatuur.
Sluit het netnoer pas aan nadat alle aansluitingen tussen de apparatuur volledig zijn gemaakt.
Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.
Achterpaneel
1
2
PHONO
OFF
POWER
ON
AC IN
l
1 POWER toets (bladzijde 13)
Voor aanzetten en uitschakelen van dit apparaat.
2 PHONO aansluitingen (bladzijde 7)
Voor aansluiten op de phono-aansluiting (MM-element) van een
weergave-apparaat. Geen lijnniveau-ingangssignalen op aansluiten.
3 CD aansluitingen (bladzijde 7)
Aansluiten op een DJ-speler of een lijnuitgangscomponent.
4 SIGNAL GND aansluiting (bladzijde 7)
Sluit hierop de aardingsdraad van een analoge platenspeler aan.
Dit vermindert storende geluiden bij aansluiten van een analoge
platenspeler.
5 CD, DIGITAL (bladzijde 13)
Kies de analoge signaalingangsaansluitingen (CD) of de digitale
signaalingangsaansluitingen (DIGITAL IN).
6 LINE aansluitingen (bladzijde 7)
Aansluiten op een cassettedeck of een lijnuitgangscomponent.
7 CONTROL (bladzijde 7)
Aansluiten via een bedieningssnoer (inbegrepen bij Pioneer
DJ-spelers).
8 DIGITAL OUT aansluiting (bladzijde 7)
Voor uitsturen van de hoofdkanaal-audiosignalen.
9 DIGITAL IN aansluiting (bladzijde 7)
Sluit deze aan op de coaxiale digitale uitgangsaansluitingen van
DJ-spelers, enz. Bij omschakelen van de bemonsteringsfrequentie
van het uitgangssignaal kan het geluid een ogenblik wegvallen.
a Kensington-beveiligingsgleuf
b USB (bladzijde 8)
Voor aansluiten van een computer.
c MIDI OUT aansluiting (bladzijde 7)
Verbind deze met de MIDI IN-aansluiting van een externe
MIDI-sequencer.
d LINK aansluiting (bladzijde 7)
Verbind deze met de LINK-aansluiting van Pioneer DJ-spelers of de
LAN-aansluiting van een computer waarop rekordbox is geinstalleerd
(PRO DJ LINK).
U moet een STP (afgeschermde) kabel gebruiken wanneer u
een LAN-kabel aansluit.
6
Nl
3
4 5
6
3
7
5
CH4
CH3
CD
LINE
CD
SIGNAL GND
L
L
CONTROL
CD
DIGITAL
CD DIGITAL
R
R
MASTER1
MASTER2
REC OUT
R
L
L
MASTER
ATT.
-6dB -3dB 0dB
R
1GND
2HOT
3COLD
k
j
i
h
8
9
DIGITAL
OUT
IN
CH4
CH3
CH2
CH1
BOOTH
SEND
RETURN
TRS
R
L
R
L(MONO)
R
g
f
e
e RETURN aansluitingen (bladzijde 7)
Voor aansluiten van de uitgang van een externe effectgenerator.
Wanneer alleen het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt het
ingangssignaal van het [L (MONO)]-kanaal tegelijkertijd doorgege-
ven aan het [R]-kanaal.
f SEND aansluitingen (bladzijde 7)
Voor aansluiten van de ingang van een externe effectgenerator.
Wanneer alleen het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt er
alleen een mono-geluidssignaal uitgestuurd.
g BOOTH aansluitingen (bladzijde 7)
Uitgangsaansluingen voor een booth-monitor, geschikt voor symme-
trische of asymmetrische TRS-uitgangsaansluiting.
h REC OUT aansluitingen (bladzijde 7)
Dit zijn uitgangsaansluitingen voor opname.
i MASTER2 aansluitingen (bladzijde 7)
Voor aansluiten van een eindversterker e.d.
j MASTER ATT.
Stelt het verzwakkingsniveau in van het geluid dat wordt weergege-
ven via de [MASTER1] en [MASTER2]-aansluitingen.
k MASTER1 aansluitingen (bladzijde 7)
Voor aansluiten van een eindversterker e.d.
U moet deze gebruiken als gebalanceerde uitgangsaansluitingen.
Wees voorzichtig dat u niet per ongeluk het stroomsnoer van
een ander toestel probeert aan te sluiten.
l AC IN
Aansluiten op een stopcontact met het bijgeleverde netsnoer. Wacht
met aansluiten van het netsnoer totdat eerst alle aansluitingen tus-
sen de apparatuur onderling compleet zijn gemaakt.
Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.
WAARSCHUWING
Houd de kortsluitstekkers buiten bereik van kinderen. Raadpleeg
onmiddellijk een arts indien er onverhoopt één wordt ingeslikt.
6
3 7 5
2
CH2
CH1
LINE
CD
PHONO
CD
L
L
CONTROL
CD DIGITAL
R
R
CH 3
CH 1
COMPUTER 1
L(MONO)
LINK
CH 4
CH 2
COMPUTER 2
d
3 4 5
a
SIGNAL GND
CD
DIGITAL
MIDI OUT
USB
c
b