q TAP toets (bladzijde 20)
r ON/OFF toets (bladzijde 20)
s LIVE SAMPLER (UTILITY, WAKE UP) toetsen (bladzijde
18, bladzijde 29)
t SYNC MASTER/MIDI toets (bladzijde 21)
u MIX toets (bladzijde 16)
v REMIX toets (bladzijde 18)
w ON/OFF toets (TOUCH PANEL EFFECT) (bladzijde 16)
x Crossfader-regelaar (bladzijde 13)
y MASTER instelling (bladzijde 13)
z Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 13)
A BALANCE instelling (bladzijde 15)
B MONO, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 15)
C BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 15)
D START/STOP (SNAPSHOT) toets (bladzijde 21)
E ON/OFF (MIDI) toets (bladzijde 21)
F CH EQ (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar (bladzijde 13)
G CH FADER ( ,
) keuzeschakelaar (bladzijde 14)
H CROSS FADER ( ,
,
14)
Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader.
De knoppen zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen komen.
Te hard aan de knoppen trekken kan leiden tot schade aan het toestel.
) keuzeschakelaar (bladzijde
Basisbediening
Geluid weergeven
1 Druk op de [POWER] toets.
Schakel dit apparaat in.
2 Overschakelen met de [CD/DIGITAL, PHONO, LINE,
USB */*]-schakelaar
Kiest de ingangsbronnen voor de diverse kanalen uit de componenten
die op dit apparaat zijn aangesloten.
— [CD/DIGITAL]: Kiest de DJ-speler die is aangesloten op de [CD]-
aansluitingen. Voor keuze van de DJ-speler die is aangesloten op
de [DIGITAL IN]-aansluiting, zet u de [CD, DIGITAL]-schakelaar
op het achterpaneel op [DIGITAL].
— [PHONO]: Voor keuze van een analoge muziekspeler aangesloten
op de [PHONO]-aansluiting.
— [LINE]: Voor keuze van een cassettedeck of CD-speler die is
aangesloten op de [LINE]-aansluitingen.
— [USB */*]: Voor keuze van het geluid van de computer die is
aangesloten op de [USB]-aansluitbus.
3 Draai aan de [TRIM] instelling.
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk
kanaal.
Bij elk van de kanalen licht de kanaalniveau-indicator op wanneer er
geluidssignalen goed doorkomen voor dat kanaal.
4 Beweeg de kanaalfader van u af.
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk
kanaal.
5 Schakel over met de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU,
B)]-schakelaar.
Schakelt de uitgangsbestemming om, voor elk kanaal.
— [A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
— [B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
— [THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt
gebruiken. (De signalen passeren niet door de crossfader.)
6 Stel de crossfader in.
Deze handeling is niet nodig als de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU,
B)] keuzeschakelaar in de [THRU] stand is gezet.
7 Draai aan de [MASTER] instelling.
Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en
[MASTER2]-aansluitingen.
De hoofdniveau-indicator licht op.
Bijregelen van de geluidskwaliteit
Draai aan de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-instellingen voor
de diverse kanalen.
Zie Specificaties op bladzijde 33 voor het bereik van het geluid dat kan
worden bijgeregeld met elk van deze regelaars.
Omschakelen van de functie van de [EQ/ISO (HI,
MID, LOW)] instellingen
Schakelt de [CH EQ (ISOLATOR, EQ)] keuzeschakelaar
om.
— [ISOLATOR]: De isolatiefunctie wordt ingesteld. De aanduiding
licht op.
— [EQ]: De equalizerfunctie wordt ingesteld.
13
Nl