Opsporingsbeugel
met Verza™ geleidingssysteem
NAALDBAANVERIFICATIE
Voor het eerste gebruik van de component dient naaldbaanverificatie plaats te vinden om systeem- en Verza-
n
geleidingsrelaties te verifiëren, zoals beschreven in de gebruikershandleiding van het echografiesysteem.
Controleer voor ieder gebruik of de hoeken (5) van het geleidingssysteem overeenstemmen met de software.
n
OPMERKING: Gebruik een correcte naaldlengte om het doelgebied te bereiken. Het Verza-geleidingskanaal heeft
een diameter van 3,4 cm (1,34 inch).
OPSPORINGSSYSTEEM MONTEREN
1. Laat de klem open en breng de beugel op één lijn met de localisatiefeatures op de transducer.
2. Sluit de klink rond de transducer en klik om vast te zetten. Controleer of de beugel goed vastzit.
3. Plaats de sensor voor algemeen gebruik in de sensorbevestiging.
4. Duw de sensor voor algemeen gebruik richting de beugel en klik deze vast.
WAARSCHUWING
Controleer of de sensor voor algemeen gebruik goed vastzit. Als u dit niet doet, kunnen onnauwkeurigheden
n
ontstaan.
GEBRUIK VAN HET GELEIDINGSSYSTEEM
1. Breng een geschikte hoeveelheid gel binnen de hoes en/of op de voorkant van de transducer aan. Zonder
gebruik van gel kan de beeldvorming slecht zijn.
2. Schuif de transducer in de hoes met gebruik van de juiste steriele techniek. Trek de hoes strak over de voorkant
van de transducer om rimpels en luchtbellen te verwijderen; zorg hierbij dat u de hoes niet doorprikt.
3. Bevestig de hoes met de bijgesloten banden.
4. Inspecteer de hoes op gaten en scheuren.
5. Verwijder de Verza uit de opslagzuil van de geleider van de invoerboom van het meetinstrument.
25G, 22G, 21G,
20G, 18G, 17G,
16G, 15G, 14G,
12F, 10F, 9F, 8F, 7F
13
Nederlands