AANBRENGEN VAN DE RING
Alle onderdelen die worden gebruikt voor het aanbrengen van de ring worden steriel geleverd.
1. Behoud de vastgestelde richting van de wervelkolom door het hoofd van de patiënt aan het uiteinde van de tafel
te ondersteunen door een hoofdsteun (Optie 1) (Af beelding 4a) of een bolster
(Optie 2) (Af beelding 4b).
2. Trek handschoenen aan.
3. Gebruik antiseptische wattenstaafjes om de penlocaties te reinigen.
4. Plaats de ring op het hoofd met de positioneerpennen. Indien nodig de positioneerpennen verplaatsen voor een
betere toegang tot de geselecteerde schedelpenlocaties (Af beelding 6).
5. Controleer of de ring correct op de schedel is geplaatst en de juiste hellingsgraad heeft (Af beelding 7).
Opmerking: De ring met gesloten achterkant wordt geleverd voorzien van een gat vooraan om de Össur Universal
Halo Adaptor #581 (type Mayfield) te bevestigen.
– Evenwijdig met het hoofd om loodrechte pendoorboring mogelijk te maken.
– Onder de grootste schedel equator (schedelomtrek).
– Zo laag mogelijk zonder contact te maken met oren of wenkbrauwen.
6. Injecteer plaatselijke verdoving op de schedelpenlocaties, ofwel van boven of onder de ring. Wellicht vindt u het
handig om een zaklampje te gebruiken om door de ringopeningen van de halo het gebied te verlichten waar de
pennen moeten komen. Verdoof het gebied tot aan het periost. Opmerking: Gebruik verdoving zonder epinefrine
om huidnecrose te vermijden ter hoogte van de injectielocatie.
7. De patiënt dient zijn ogen stijf dicht te knijpen om te vermijden dat de huid ophoopt. Steek alle schedelpennen
zo ver door de ringopeningen van de halo dat ze de huid raken. Draai alle schedelpennen vervolgens vast d.m.v.
een van de onderstaande aanspanmethodes. Tot slot, draai alle schedelpennen aan met de momentsleutel,
eerst tot 0,45 Nm vervolgens tot 0,68 Nm en daarna tot 0,9 Nm met behulp van de meegeleverde
momentsteutel. Opmerking: Als u tijdens het aanbrengen van de pen overmatige weerstand ervaart, kan het zijn dat
de pen niet recht op de schroefdraad staat. Forceer de pen niet. Verwijder de pen, plaats deze opnieuw op de
schroefopening en draai ze opnieuw vast. Indien een plotselinge vermindering van koppel wordt opgemerkt,stop dan en
evalueer opnieuw.
De volgorde van het aandraaien van de pennen kan d.m.v. de volgende twee methodes worden bepaald, de
methode van tegenoverliggende paren of de voorkant-achterkant methode.
• Tegenoverliggende paren: pennen die tegenover elkaar staan worden tegelijkertijd vastgedraaid
(Af beelding 8).
• Voorkant-achterkant: twee pennen aan de voorkant worden vastgedraaid, gevolgd door twee pennen aan de
achterkant (Af beelding 9).
* Schedelpennen moeten worden aangedraaid tot 0,6 Nm of 0,9 Nm, met behulp van de meegeleverde
momentsleutel. Indien, naar het oordeel van de behandelend arts een hoger of lager aandraaimoment gewenst is,
gebruik dan de instelbare momentsleutel #575S vanÖssur.
8. Verwijder positioneerpennen.
9. Plaats de borgmoeren en draai ze met de hand aan. Gebruik geen sleutel.
10. Na ca. 30 min. (of na het aantrekken van de vest als de halo eerst werd aangebracht) de borgmoeren los
draaien, het aandraaimoment van de schedelpen controleren en de borgmoeren opnieuw vastdraaien.
Opvolgen door het aandraaimoment van de pen te controleren na 24–36 uur. Span indien nodig de
schedelpennen opnieuw aan met de momentsleutel of verstelbare momentsleutel 575S.
OPTIONELE/HANDIGE TIPS
Tractiehoepel: Plaats de tractiehoepel evenwijdig op de patiënt en sluit deze aan op de halo via de gaten die niet
worden gebruikt voor schedelpennen. De S-haak wordt vervolgens via het gat in de bovenkant van de tractiehoepel
gestoken en gebruikt om de geschikte tractiebelasting toe te passen (Af beelding 10).
J-Tongs: Als de Össur J-Tongs worden gebruikt in combinatie met de Halo ring, richt de V dan naar onder om rond
de basis van de J-Tongs te passen (Af beelding 11).
45