De Draadsnelheid Afstellen; De Bewegingsrichting Is De Richting Waarin - Würth MIG 180-5S Traducción Del Manual De Instrucciones De Servicio Original

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 66
4. Afstand van het werkstuk
Wordt het mondstuk van het werkstuk af gehouden,
dan moet de afstand tussen het mondstuk en het
werkstuk constant worden gehouden en mag deze
6 mm niet overschrijden. Gebeurt dit wel, dan kan
de vlamboog beginnen te sputteren, wat aangeeft
dat het lasvermogen afneemt.

5. De draadsnelheid afstellen

Dit is een van de belangrijkste aspecten van het
gebruik van een MIG-lasapparaat en moet vóór
elke lastaak of na elke wijziging aan een van de
volgende variabelen worden uitgevoerd: warmte-
instelling, draaddiameter of draadtype.
WAARSCHUWING!
Blootstelling aan een vlamboog is zeer
schadelijk voor uw ogen en huid.
Langdurige blootstelling aan de vlamboog kan
leiden tot blindheid en brandwonden. Strijk pas
een vlamboog aan en begin pas met lassen
wanneer u voldoende bescherming draagt. Draag
brandwerende lashandschoenen, een dik hemd met
lange mouwen, een broek zonder omgeslagen rand,
schoenen met een hoge hals en een goedgekeurd
lasmasker.
5.1. Sluit de aardklem aan op een los stuk van
hetzelfde materiaal dat u van plan bent te lassen.
Dit stuk dient even dik als of dikker dan het
daadwerkelijke werkstuk te zijn en moet vrij zijn van
olie, verf, roest, etc.
5.2. Selecteer de warmte-instelling. Raadpleeg het
instellingendiagram.
5.3. Houd de brander in een hand, waarbij het
mondstuk rust op de rand van het werkstuk die zich
het verst van u bevindt. Houd de brander daarnaast
in een hoek die overeenkomt met de hoek waarmee
u gaat lassen. (Zie DE BRANDER VASTHOUDEN als
u niet zeker weet onder welke hoek u gaat lassen).
5.4. Draai de draaiknop voor de draadsnelheid
met uw vrije hand naar het maximum en houd de
draaiknop vast.
5.5. Breng uw lashelm omlaag en druk de trekker
van de brander in om een vlamboog aan te strijken.
Trek de brander vervolgens naar u toe terwijl u de
draaiknop voor de draadsnelheid tegen de klok in
draait.
5.6. LUISTER GOED. Wanneer u de draadsnelheid
verlaagt, verandert het geluid van de vlamboog
van sputteren naar een hoog zoemend geluid. De
vlamboog begint vervolgens weer te sputteren als u
de draadsnelheid te veel verlaagt. De positie die de
verstellingsknop voor de draadsnelheid heeft bij het
hoge, zoemende geluid is de juiste instelling. U kunt
de verstellingsknop voor de draadsnelheid gebruiken
om de warmte en doordringing voor een bepaalde
warmte-instelling licht te verhogen of verlagen door een
hogere of lagere draadsnelheidinstelling te selecteren.
Herhaal dit afstelproces als u een nieuwe warmte-
instelling, een andere draaddiameter of een ander type
lasdraad selecteert.
6. Lastechnieken
Elektrische schokken kunnen leiden tot
de dood.
Voer geen laswerkzaamheden uit wanneer u op het
werkstuk staat, knielt of ligt. Dit kan een elektrische
schok veroorzaken.
6.1 De brander bewegen
De branderafstand verwijst naar de beweging van
de brander langs de lasnaad en bestaat uit twee
elementen: richting en snelheid. Voor een stevige las
moet de brander geleidelijk en met de juiste snelheid
langs de naad worden bewogen. Beweegt u de
brander te snel, te langzaam, of onregelmatig, dan
vormt er zich geen goede hechting of ontstaat er een
knobbelige, oneffen lasnaad.

De bewegingsrichting is de richting waarin

de brander langs de naad wordt bewogen in
verhouding tot de laspoel.
De brander wordt ofwel naar de laspoel toe
GEDRUKT (zie afb. G (a) op pagina 9) of van de
laspoel vandaan GETROKKEN (zie afb. G (b) op
pagina 9). Bij de meeste lastaken trekt u de brander
langs de naad, omdat de laspoel zo beter zichtbaar
is.
Bewegingssnelheid is de snelheid waarmee
de brander langs de lasnaad wordt gedrukt
of getrokken. Bij een vaste warmte-instelling zorgt
een snellere beweging voor een minder diepe
doordringing en een lagere, smallere uiteindelijke
lasnaad. Een tragere beweging zorgt daarentegen
voor een diepere doordringing en een hogere,
bredere uiteindelijke lasnaad.
6.2 Lasnaadsoorten
Naarmate u uw nieuwe lasapparaat beter leert
kennen en een aantal eenvoudige lassen hebt
gemaakt, kunt u verschillende andere soorten
lasnaden uitproberen.
Er wordt een LANGSNAAD gevormd wanneer
de brander in een rechte lijn wordt bewogen,
waarbij de draad en het mondstuk gecentreerd over
de lasverbinding worden gehouden.
(zie afb. H (a) op pagina 9)
101

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

5952 350 180

Tabla de contenido