nEDERLAnDS
voor uitschakeling van de afschuinhoek los zodat de 0°-afschuinstop wordt uitgeschakeld.
Wanneer de zaag geheel naar rechts staat, draai dan, als de aanwijzer van de afschuinhoek niet
precies 22,5° aangeeft, de stelschroef van de kroonlijst
aanwijzer van de afschuinhoek precies 22,5° aangeeft.
Aanpassing van de langsgeleiding (Afb. A, Y2)
Het bovenste gedeelte van de langsgeleiding kan worden aangepast zodat speling ontstaat
en de zaag een volledige afschuinhoek van 49° zowel links als rechts haalt.
1. U kunt de langsgeleidingen
16
aanpassen door de afstelknop
te draaien en de langsgeleiding naar buiten te schuiven.
2. Probeer of de stand juist is door de speling te controleren met de zaag uitgeschakeld.
3. Stel de langsgeleiding zo dicht bij het zaagblad af als praktisch mogelijk is, voor een
maximale ondersteuning van het werkstuk, zonder dat de armbeweging omhoog en
omlaag wordt belemmerd.
4. Zet de afstelknop van de langsgeleiding stevig vast.
5. Zet de langsgeleiding weer terug, wanneer de werkzaamheden van het afschuinen
zijn voltooid.
Voor bepaalde zaagsneden kan het misschien beter zijn de langsgeleidingen dichter bij het
zaagblad te zetten. Zet hiervoor de afstellingsknoppen
terug en verplaats de langsgeleidingen dichter bij het zaagblad, voorbij de normale limiet, en
draai vervolgens de afstelknoppen van de langsgeleiding vast. Probeer eerst of de stand juist
is, zodat u zeker weet dat het zaagblad de langsgeleidingen niet raakt.
OPMERkInG: Het spoor van de langsgeleidingen kan verstopt raken met zaagsel. Reinig de
geleidingsgroeven met een borstel of lucht onder lage druk.
Activering van de beschermkap en zichtbaarheid (Afb. A)
De onderste beschermkap
1
is ontworpen voor het automatisch vrijgeven van het zaagblad
wanneer de arm omlaag wordt gebracht en het bedekken van de arm wanneer de arm
omhoog wordt gehaald.
U kunt de beschermkap met de hand omhoog brengen wanneer u zaagbladen monteert of
verwijdert of als u de zaag wilt inspecteren. BRENG DE ONDERSTE BESCHERMKAP NOOIT MET
DE HAND OMHOOG ALS HET ZAAGBLAD NIET STILSTAAT.
Aanpassing van de zaagplaat (Afb. A)
Draai, als u de zaagplaten
11
wilt aanpassen, de 6 schroeven die de zaagplaten op hun plaats
houden, los. Pas ze zo aan dat de zaagplaten zo dicht mogelijk bij het zaagblad staan zonder
dat de beweging van het zaagblad wordt belemmerd.
Als een zaagplaatbreedte van nul nodig is, stel de zaagplaten dan zo dicht mogelijk bij elkaar
af. Zij kunnen nu langzaam worden gezaagd met het zaagblad zodat de kleinst mogelijke
ruimte ontstaat tussen het zaagblad en de zaagplaten.
Afstelling van de railvergrendeling (Afb. A)
Controleer de rails
23
regelmatig op speling of ruimte. Let erop dat de railvergrendelknop
los staat.
De rechter rail kan worden aangepast met de stelschroef
door met een 4 mm inbussleutel (niet meegeleverd) de stelschroef geleidelijk naar rechts te
draaien terwijl u de zaagkop naar voren en naar achteren schuift.
Afstelling van de verstekvergrendeling (Afb. A, M)
De stang
59
voor de verstekvergrendeling moet worden aangepast als de tafel van de
zaag kan worden verplaatst wanneer de handgreep van de verstekvergrendeling vast staat
(omlaag).
1. Zet de handgreep van de verstekvergrendeling
(omhoog).
2. Draai met een 13 mm open steeksleutel, de vergrendelmoer
verstekvergrendeling los.
3. Draai met een platte schroevendraaier de stang van de verstekvergrendeling naar rechts
vast, zoals wordt getoond in Afbeelding M. Draai de vergrendelstang tot deze vastzit, en
draai de stang vervolgens één slag naar links.
4. Zet de verstekvergrendeling weer vast op een niet-vooringestelde meting op de
verstekschaalverdeling – bijvoorbeeld, 34º – en controleer dat de tafel niet draait.
5. Zet de vergrendelmoer vast.
Voor ingebruikneming
•
Plaats het juiste zaagblad. Gebruik geen zeer versleten zaagbladen. De maximale
rotatiesnelheid van het gereedschap mag niet hoger zijn dan die van het zaagblad.
Gebruik geen slijpschijven.
•
Probeer niet werkstukken te zagen die heel klein zijn.
•
Geef het zaagblad ruimte om te zagen. Oefen er geen kracht op uit.
•
Laat de motor eerst geheel op snelheid komen voordat u met zagen begint.
•
Controleer dat alle vergrendelknoppen en klemhandgrepen vastzitten.
•
Zet het werkstuk goed vast.
•
U kunt met deze zaag hout en vele nonferro-materialen zagen, maar deze
bedieningsinstructies gelden alleen voor het zagen van hout. Dezelfde richtlijnen gelden
voor de andere materialen. Zaag niet ferro-materialen (ijzer en staal), vezelcement of
metselwerk met deze zaag!
•
Het is belangrijk dat u de zaagplaat gebruikt. Gebruik de machine niet als de zaagsleuf
breder is dan 10 mm.
84
51
met de 10 mm steeksleutel tot de
63
van de langsgeleiding los
van de langsgeleiding twee slagen
63
24
. U kunt de ruimte verkleinen
25
8
in de niet-vergrendelde stand
58
op de stang van de
BEDIENING
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Beperk het gevaar op ernstig persoonlijk letsel: zet het
gereedschap uit en neem de accu's of de voeding uit, voordat u het gereedschap
vervoert, een aanpassing uitvoert of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Controleer dat de aan/uit-schakelaar in de stand OFF (UIT) staat. Wanneer
het gereedschap per ongeluk wordt ingeschakeld, kan dat leiden tot letsel.
Raadpleeg Zaagbladen bij Als optie verkrijgbare accessoires en selecteer het zaagblad dat
het meest geschikt is voor uw werkzaamheden.
Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst overeenkomstig uw ergonomische condities
waar het betreft hoogte en stabiliteit van het werkblad. De plaats van de machine moet zo
worden gekozen dat de gebruiker een goed overzicht heeft en voldoende ruimte rond de
machine heeft voor het zonder enige beperkingen werken met het werkstuk.
Beperk de gevolgen van trillingen, zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur niet te laag is, de
machine en de accessoires goed zijn onderhouden en het formaat van het werkstuk geschikt is
voor deze machine.
De aandacht van gebruikers in de UK wordt gevestigd op "Woodworking machines
regulations 1974" (Voorschriften voor machines voor houtbewerking 1974) en eventuele
daaropvolgende wijzigingen.
Juiste positie van lichaam en handen (Afb. N1–N2)
WAARSCHUWING: Beperk het risico op ernstig persoonlijk letsel, plaats ALTIJD uw
handen in de juiste positie, zoals wordt getoond in Afbeelding N1.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig persoonlijk letsel, houd het gereedschap
ALTIJD stevig vast, zodat u bent voorbereid op een plotselinge terugslag.
•
Blijf met uw handen uit de buurt van het zaaggebied. Plaats uw handen niet op een
afstand van minder dan 100 mm van het zaagblad.
•
Houd het werkstuk wanneer u zaagt, stevig op de tafel en tegen de langsgeleiding. Houd
u handen in die positie totdat de Aan/Uit-schakelaar is vrijgegeven en het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen.
•
PROBEER ALTIJD EERST ZAAGSNEDEN UIT (ZAAG UITGESCHAKELD) VOORDAT U ZE
UITVOERT, ZODAT U HET PAD VAN HET ZAAGBLAD KUNT CONTROLEREN. ZET UW
HANDEN NIET KRUISLINGS, ZOALS IN AFBEELDING N2 WORDT GETOOND.
•
Houd uw voeten stevig op de vloer en bewaar goed uw evenwicht. Volg de verstekarm
wanneer u deze naar links of naar rechts verplaatst, en sta iets opzij van het zaagblad.
•
Kijk door de openingen in de beschermkap wanneer u een potloodlijn volgt.
In- en uitschakelen (Afb. A)
U schakelt de zaag in door de Aan/Uit-schakelaar
uitschakelen door de Aan/Uit-schakelaar los te laten.
Laat het zaagblad volledig op bedrijfssnelheid komen voordat u de zaagsnede maakt.
Laat de Aan/Uit-schakelaar los en haal de zaagkop pas omhoog als de rem het zaagblad
heeft afgeremd.
In de Aan/Uit-schakelaar zit een gat waarin u een hangslot kunt steken en zo kunt u de
zaag vergrendelen.
Gebruik van XPS™ LED-werklichtsysteem (Afb. A)
OPMERkInG: De verstekzaag moet op de stroomvoorziening worden aangesloten.
Het XPS™ Werklichtsysteem kan worden ingeschakeld door middel van de
momentschakelaar
21
. Het licht gaat automatisch uit binnen 20 seconden, als de zaag niet in
gebruik is. Het licht wordt ook steeds automatisch geactiveerd wanneer de hoofdschakelaar
van het gereedschap wordt ingetrokken.
Door een bestaande potloodlijn zagen op een stuk hout:
1. Schakel het XPS™-systeem in en trek vervolgens de bedieningshandgreep
zodat het zaagblad dicht bij het hout komt. De schaduw van het zaagblad verschijnt op
het hout.
2. Breng de potloodlijn op één lijn met de rand van de schaduw van het zaagblad.
Misschien moet u, om de potloodlijn nauwkeurig te kunnen volgen, de verstekhoek of de
afschuinhoek aanpassen.
Stofafzuiging (Afb. A)
WAARSCHUWING: Beperk het gevaar op ernstig persoonlijk letsel: zet het
gereedschap uit en neem de accu's of de voeding uit, voordat u het gereedschap
vervoert, een aanpassing uitvoert of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Wanneer het gereedschap per ongeluk wordt ingeschakeld, kan dat leiden
tot letsel.
WAARSCHUWING: Bepaald stof, zoals van eiken- of beukenhout, wordt geacht
kankerverwekkend te zijn, vooral in combinatie met additieven voor houtbehandeling.
ʵ Maak altijd gebruik van stofafzuiging.
ʵ Zorg voor goede ventilatie op de werkplek.
ʵ Aanbevolen wordt een geschikt stofmasker te dragen.
De zaag is voorzien van een ingebouwde stofpoort
of een afzuigsysteem uit de winkel kunt aansluiten met behulp van het AirLock™-systeem
(DWV9000-XJ) of een standaard vatting voor stofafzuiging van 35 mm.
5
in te drukken. U kunt het gereedschap
3
omlaag
26
waarmee u de meegeleverde stofzak
5