Tabla de contenido
Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
5.3.2 Het zeeffilter reinigen
GEVAAR
Draai de tankdop (A - 3) los en verwijder het zeeffilter (C - 1).
Reinig het zeeffilter met schone benzine en laat het drogen, vervang het als het is beschadigd.
Plaats het zeeffilter terug en draai de tankdop zorgvuldig vast.
Veeg alle sporen van brandstof weg met een schone doek en controleer of er geen lekkages zijn.
5.3.3 Het luchtfilter reinigen
Gebruik nooit benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt voor het reinigen van het luchtfilterelement
(gevaar van brand of explosie bij het starten van het stroomaggregaat).
LET OP
Verwijder met behulp van een schroevendraaier de schroef (A - 21) en het controleluik (A - 20).
Ontgrendel de bevestigingen van het deksel van het luchtfilter (D - 1) en bouw daarna het deksel van het luchtfilter (D - 2) en het
filterelement (D - 3) uit.
Was het filterelement met zeepsop, spoel het grondig uit het laat het geheel goed drogen.
Dompel het filterelement in schone motorolie en verwijder het teveel aan olie eruit.
De motor zal kort na de start roken indien te veel olie in het schuimrubber is achtergebleven.
Plaats het filterelement en het deksel van het luchtfilter terug door het via de onderkant in te haken (kantelen) en vergrendel
daarna de bevestigingen.
Sluit het controleluik en schroef de bevestigingsschroef weer goed vast.
5.3.4 De goede staat van de bougie controleren
Open het toegangsdeksel (E - 1) en verwijder de bougie (E - 2) met behulp van een bougiesleutel.
Controleer de staat van de bougie en van de ring:
Als de elektroden versleten zijn of de isolatie gebarsten of
geschilferd is:
Plaats een nieuwe ring en een nieuwe bougie en draai deze
met de hand vast zodat de schroefdraad niet beschadigt.
Zet de bougie met een bougiesleutel vast met een
aantrekkoppel van 12,5 N.m.
Sluit het toegangsdeksel van de bougie.
5.3.5 De vonkenvanger reinigen
Verwijder met behulp van een schroevendraaier de schroeven (F - 1) en het deksel van de uitlaatdemper (F - 2).
Draai de schroef (F - 3) los en bouw daarna het rooster van de uitlaatdemper (F - 4) en de vonkenvanger (F - 5) uit.
Verwijder met behulp van een metalen borstel de koolaanslag van de vonkenvanger en van het rooster van de uitlaatdemper.
Controleer de staat van de vonkenvanger en van het rooster van de uitlaatdemper.
Deze onderdelen mogen niet beschadigd zijn. Vervang ze indien nodig.
Plaats de vonkenvanger terug in de uitlaatdemper.
Plaats het rooster van de uitlaatdemper terug en draai de schroef weer goed vast.
Sluit het deksel van de uitlaatdemper en draai de bevestigingsschroeven weer goed vast.
GEVAAR VAN BRAND OF EXPLOSIE
Rook niet of maak geen vuur of vonken. Controleer of er geen lekkage is, veeg elk spoor
van brandstof weg en controleer of de dampen verdreven zijn, voordat u het
stroomaggregaat start.
Als dit niet zo is:
Reinig de bougie met een metaalborstel.
Controleer de elektrodeafstand (X) met een voelermaat:
deze moet tussen 0,6 tot 0,7 mm zijn.
Plaats de bougie terug en draai deze met de hand vast
zodat de schroefdraad niet beschadigt.
Zet de bougie met een bougiesleutel vast met een
aantrekkoppel van 12,5 N.m.
Sluit het toegangsdeksel van de bougie.
Publicidad
Capítulos
Tabla de contenido
