– Neem de afstandsbediening (toets 19.1 of 19.2)
en draai de laserstraal zo ver naar links of naar
rechts tot de laserstraal op één lijn met de verticale
as van de theodoliet is.
Als de laserstraal in het midden van het dradenkruis
zichtbaar is, is het meetgereedschap nauwkeurig op
de as van de pijp uitgericht.
Correcte dwarsuitrichting van de laserstraal
instellen (methode 3)
– Positioneer het meetgereedschap in het midden
van het pijpbed of zodanig boven de gemarkeerde
middellijn van het pijpstuk dat het loodpunt
(LED 5) op de middellijnen ligt.
– Bevestig het losse einde van een loodlijn in de
inkeping bij het loodpunt.
– Span de loodlijn tot de bovenkant van het pijpstuk
en leg deze zodanig over uw duim dat het einde
met het schietlood aan de andere zijde aan uw
duim omlaaghangt.
– Gebruik de loodlijn als doelhulpmiddel en beweeg
uw duim naar rechts en links tot beide zijden van
de loodlijn verticaal uitgericht zijn en in de as naar
het midden van het volgende pijpstuk staan.
– Neem de afstandsbediening (toets 19.1 of 19.2)
en draai de laserstraal zo ver naar links of naar
rechts tot de laserstraal op één lijn met de beide
verticale loodlijnen is.
De laserstraal is nu nauwkeurig op de as van de pijp
uitgericht.
Graafdiepte
en
(zie afbeelding E)
Het verschil tussen greppel en het midden van het
meetgereedschap (basishoogte X) moet berekend
worden om het meetgereedschap nauwkeurig op de
greppeldiepte te kunnen instellen.
De volgende voorbeeldberekening laat zien hoe u
daarbij te werk gaat.
Gegeven:
– Pijpdiameter 300 mm
– Dikte pijpwand 25 mm
– Dikte onderlegmateriaal 150 mm
Voorbeeldberekening voor basishoogte:
– Pijpradius: 300/2 = 150 mm
– Basishoogte =
pijpradius + dikte pijpwand + dikte onderlegmate-
riaal:
150 mm + 25 mm + 150 mm = 325 mm
– Markeer op een waterpaslat een referentiepunt op
een hoogte van 325 mm en breng dit punt op de
hoogte van de laserstraal om de basishoogte met
de laserstraal te controleren.
– Vervolgens kunt u de greppeldiepte door bepalen
door met de waterpaslat te controleren.
2 610 A13 727 • 13.10.10
pijpdiepte
bepalen
Eerste pijpstuk plaatsen
– Zet het eerste stuk van de te installeren pijp tegen
de pijpstukflens.
– Controleer of de laserstraal zich nog steeds in het
midden van het doelpaneel bevindt. Plaats het
doelpaneel daarvoor aan het begin van de pijp.
– Plaats vervolgens het doelpaneel aan het einde
van de pijp (de libel van de doelpaneelhouder
moet zich in het water bevinden).
– Leg iets onder de pijp, zodanig dat de laserstraal
het midden van het doelpaneel raakt.
Meetgereedschap
(zie afbeelding F)
Als er reeds een pijp is geplaatst, kan het meetge-
reedschap eenvoudig in de pijp worden geplaatst.
– Bevestig de standvoeten met de voor de pijp pas-
sende lengte aan het meetgereedschap.
– Plaats het meetgereedschap in de pijp en contro-
leer dat het op de pijpbodem staan en correct is
uitgericht.
– Plaats het doelpaneel aan het einde van de te
installeren pijp en let erop dat het doelpaneel cor-
rect geplaatst is (doelpaneelhouder met de aange-
brachte libel nauwkeurig uitrichten).
– Met de afstandsbediening of de toetsen op het
bedieningspaneel van het meetgereedschap kunt
u vervolgens de laserstraal op het midden van het
doelpaneel uitrichten.
of
Met de afstandsbediening kunt u de laserstraal
vanuit het doelpaneel uitrichten.
Als u de toetsen op het bedieningspaneel van het
meetgereedschap gebruikt, kan het nodig zijn om een
andere persoon bij het doelpaneel te laten staan als
de afstand tussen de pijpstukken zeer groot is.
Pijphelling controleren (zie afbeelding G)
Als u er zeker van wilt zijn dat de pijp met de juiste hel-
ling is gelegd, dient u te controleren of de laserstraal
juist is ingesteld. Dit dient gecontroleerd te worden
nadat ca. 8 – 15 m pijpleiding is gelegd.
– Gebruik een waterpasinstrument, rotatielaser of
theodoliet en meet de referentiehoogte A aan het
startpunt van de pijp.
– Meet de hoogte B aan het eindpunt van de pijp
met hetzelfde instrument.
– Bepaal het hoogteverschil tussen A en B.
– Meet de afstand D tussen start- en eindpunt.
Bereken de helling door de volgende formule te
gebruiken:
hoogteverschil (A – B)/afstand D * 100 =
helling van de geplaatste pijp
Als de gemeten helling niet met de gewenste helling
overeenkomt, controleert u de instellingen van het
meetgereedschap en de plaatsing van het doelpa-
neel.
in
pijp
opstellen
Nederlands | 107