Tabla de contenido
Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Accupack opladen of vervangen
(zie afbeelding B)
– Ontgrendel de blokkering 3 en trek het batterijvak
23 uit het huis.
– Steek de stekker van de oplaadkabel 26 in het aan-
sluitcontact van het batterijvak 23 en verbind de
oplaadkabel met het stopcontact.
– Nadat het accupack volledig opgeladen is, trekt u
de oplaadkabel los.
– Zet het batterijvak 23 weer in het huis en vergren-
del de blokkering 3.
Het volledig opladen van het Ni-MH-accupack vergt
ca. 8 – 10 uur. Geadviseerd wordt om het accupack
vóór gebruik volledig op te laden.
Neem het accupack uit het meetgereed-
schap als u het gedurende lange tijd niet
gebruikt. Accu's kunnen roesten of hun lading
verliezen als deze lang worden bewaard.
Accupack in het meetgereedschap opladen
Het meegeleverde NiMH-accupack kan tijdens
gebruik of in uitgeschakelde toestand worden opgela-
den.
– Verbind daarvoor, terwijl het accupack is ingezet,
de oplaadkabel 27 met de oplaadaansluiting 10 en
een 12 V-gelijkstroombron (sigarettenaansteker).
Rechtstreekse stroomvoorziening
Via de oplaadaansluiting 10 kan het meetgereed-
schap rechtstreeks van stroom worden voorzien zon-
der dat de batterijen of het accupack in het
meetgereedschap hoeft te worden geplaatst.
Als er batterijen geplaatst zijn, kan het meetgereed-
schap toch zonder beschadigd te worden recht-
streeks via de oplaadaansluiting van stroom worden
voorzien.
Stroomvoorziening via een externe 12 V-gelijkstroom-
bron (autoaccu):
– Schakel de motor van het voertuig uit.
– Verbind de oplaadkabel 27 met de verbindingska-
bel 28.
– Verbind de rode klem van de verbindingskabel met
de positieve en de zwarte met de negatieve pool
van een autoaccu.
– Verbind de oplaadkabel 27 met de oplaadaanslui-
ting 10 van het meetgereedschap.
– Start de motor weer.
Tijdens de rechtstreekse stroomvoorziening
via de autoaccu mag het voertuig niet wor-
den bewogen.
Opmerking: Schakel het meetgereedschap altijd uit
voordat u de oplaadkabel losmaakt.
2 610 A13 727 • 13.10.10
Energievoorziening afstands-
bediening
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van de afstandsbediening worden
alkalimangaanbatterijen geadviseerd.
– Open het batterijvak aan de achterzijde van de
afstandsbediening.
– Verwijder de batterijen en vervang deze door
nieuwe. Let op de juiste poolaansluitingen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik
alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde
capaciteit.
Neem de batterijen uit de afstandsbediening
als u deze langdurig niet gebruikt. Als de bat-
terijen lang worden bewaard, kunnen deze gaan
roesten en leegraken.
Gebruik
Ingebruikneming pijplaser
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht
en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan
extreme
temperaturen
schommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange
tijd in de auto liggen. Laat het meetgereedschap
bij grote temperatuurschommelingen eerst op de
juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen kan de nauwkeurigheid van het
meetgereedschap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het
meetgereedschap. Na sterke externe inwerkin-
gen op het meetgereedschap dient u, voordat u de
werkzaamheden voortzet, altijd een nauwkeurig-
heidscontrole uit te voeren (zie „Nauwkeurigheids-
controle van het meetgereedschap", pagina 108).
Meetgereedschap opstellen
– Plaats het meetgereedschap waterpas op een
vlakke ondergrond, in of op een pijp
of
monteer het met behulp van de schroefdraad 7 op
een passende houder of op een standaardstatief.
De luchtbel van de libel 12 moet zich in het midden
bevinden.
Zie voor voorbeelden voor correct opstellen „Tips
voor de werkzaamheden", pagina 106.
of
temperatuur-
Nederlands | 99
Publicidad
Tabla de contenido
