Deze zitmaaier mag niet worden gesleept.
Gebruik voor het transport op de openbare
weg een geschikt voertuig of een
geschikte aanhanger.
De zitmaaier bij het transport op een
laadvlak bevestigen zoals in deze
gebruiksaanwijzing beschreven staat.
Steeds handrem aantrekken. (
Voor het transport moet de aandrijving van
het maaimes resp. de combi-machines
worden losgekoppeld.
Houd u bij het transport van het apparaat
aan de plaatselijke voorschriften, met
name wat betreft de laadveiligheid en het
transport van voorwerpen op
laadoppervlakken.
Het apparaat, vooral de
verbrandingsmotor en geluiddemper, na
het laden en voor verder transport volledig
laten afkoelen. Het laadvlak en de
omgeving van de geluiddemper en
verbrandingsmotor dienen tijdens het
transport vrij te worden gehouden van
brandbare materialen zoals stro, bladeren
of gedroogde grasresten.
4.4 Tanken – omgaan met benzine
Levensgevaarlijk!
Benzine is giftig en in hoge mate
ontvlambaar.
Bewaar de brandstof uitsluitend in
geschikte en goedgekeurde reservoirs
(jerrycans). Schroef de tankdoppen van de
jerrycans altijd goed erop en draai de
doppen stevig vast. Om
veiligheidsredenen moeten defecte
afsluitingen worden vervangen.
0478 193 9902 A - NL
Houd benzine uit de buurt van
vuur, permanent vuur,
warmtebronnen en andere
ontstekingsbronnen. Niet roken!
Tank alleen in de buitenlucht en rook niet
tijdens het tanken.
Schakel de verbrandingsmotor voor het
15.)
bijtanken uit en laat deze afkoelen.
De benzine moet vóór het starten van de
verbrandingsmotor worden bijgevuld. Bij
een draaiende verbrandingsmotor of hete
machine mag de tankdop niet worden
geopend en mag er geen benzine worden
bijgevuld.
Tankdop voorzichtig en langzaam openen.
Wacht de drukcompensatie af en verwijder
pas daarna de tankdop helemaal.
Gebruik voor het bijtanken een geschikte
trechter of een vulpijp, zodat er geen
brandstof op de verbrandingsmotor en de
behuizing of het gazon kan uitstromen.
Vul de brandstoftank niet geheel, maar
slechts tot ca. 4 cm onder de rand van de
vulpijp, zodat de brandstof ruimte heeft om
uit te zetten.
Als er benzine is overgelopen, mag u de
verbrandingsmotor pas starten nadat u het
met benzine verontreinigde oppervlak
hebt gereinigd. Start de
verbrandingsmotor niet voordat de
benzinedampen zijn verdampt (droog
vegen).
Gemorste brandstof moet meteen worden
afgeveegd.
Verwissel van kleding als er benzine op is
gemorst.
De tankdop moet elke keer na het tanken
goed worden geplaatst en vastgeschroefd.
De machine mag niet zonder
vastgeschroefde originele tankdop worden
gebruikt.
Om veiligheidsredenen moet u de
brandstofleiding, brandstoftank, tankdop
en aansluitingen regelmatig op
beschadigingen, veroudering (scheuren),
een stevige bevestiging en lekkages
controleren en zo nodig vervangen (neem
contact op met een vakhandelaar, VIKING
raadt de VIKING vakhandelaar aan).
Als de tank moet worden geleegd, moet dit
in de buitenlucht worden uitgevoerd.
Gebruik geen drankflessen of soortgelijke
zaken om brandstoffen en smeermiddelen
af te voeren of op te slaan, zoals
bijv. benzine. Personen, met name
kinderen, zouden in de verleiding kunnen
komen om eruit te drinken.
Sla het apparaat nooit op in een gebouw
met benzine in de tank. Ontstane
benzinedampen kunnen met open vuur of
vonken in aanraking komen en
ontbranden.
Zet de machine en de brandstoftank niet in
de buurt van verwarmingen,
warmtestralers, lasapparaten en andere
warmtebronnen. Explosiegevaar!
4.5 Kleding en uitrusting
Draag tijdens werkzaamheden
altijd stevige schoenen met grip.
Werk nooit op blote voeten of
bijvoorbeeld op sandalen.
De machine mag alleen met een lange
broek en nauwe kleding aan in gebruik
worden genomen.
181