Instellen
Inbedr fstelling en configuratie
Ingebruikname
Voer de volgende instellingen uit wanneer de lader
voor het eerst in bedrijf wordt genomen.
Informatie
−
Met Overslaan gemarkeerde punten kunnen
worden overgeslagen. In dit geval wordt die in-
stelling niet uitgevoerd.
−
Instellingen kunnen te allen tijde worden gewij-
zigd via het display ( ).
Taal en land
1. Selecteer de gewenste taal in de lijst. keuze be-
vestigen.
2. Selecteer het gewenste land in de lijst.
3. Bevestig de keuze voor taal en land.
Gegevensoverdracht
e
Lees de aanwijzingen over de gegevensover-
dracht en bevestig ze.
Software-updates
Zodat alle functies beschikbaar zijn en de lader be-
trouwbaar werkt, moet altijd de nieuwste software
zijn geïnstalleerd.
e
Selecteer de automatische software-update en
bevestig uw keuze.
Aan De lader controleert of er software-updates
beschikbaar zijn en downloadt deze automatisch.
De installatie kan dan direct worden gestart of
worden uitgesteld naar een later tijdstip.
288
Uit De lader controleert of er software-updates
beschikbaar zijn en geeft een overeenkomstige
melding. Het downloaden kan dan handmatig
worden gestart.
Als de download is gelukt, kan de installatie di-
rect worden gestart of op een later tijdstip.
Als er geen internetverbinding met de lader mogelijk
is, kunnen software-updates ook handmatig worden
gedownload via het webadres voor E-Performance
op https://www.porsche.com en worden geïnstal-
leerd met de webtoepassing.
Netwerk kiezen
Maak een keuze voor de verbinding met een thuis-
netwerk. Het punt kan worden overgeslagen met
Overslaan. Er wordt dan geen verbinding met een
thuisnetwerk gemaakt. Wanneer de lader met een
aanwezig thuisnetwerk wordt verbonden, zijn er uit-
gebreidere functies en meer informatie beschikbaar.
De verbinding is mogelijk via wifi of een Powerline-
communicatienetwerk (PLC-netwerk). Als er geen
thuisnetwerk beschikbaar is, kan er op de lader een
hotspot tot stand worden gebracht.
Informatie
Openbare wifi-netwerken zonder wachtwoordbeveili-
ging worden niet ondersteund en kunnen niet worden
gebruikt.
Verbinding via wifi
1. Selecteer Wifi.
2. Kies in de lijst met herkende wifi-netwerken het
thuisnetwerk.
3. Wachtwoord invoeren en bevestigen.
Verbinding via PLC-koppelingstoets
1. Selecteer PLC-koppelingstoets.
2. Start de verbindingsopbouw bij de PLC-modem.
Bevestig op de lader met OK.
Bevestig met Verbinden, nadat de opbouw is
aangesloten.
De verbinding met het PLC-netwerk wordt
tot stand gebracht.
Als er verbinding met het PLC-netwerk is, dan ver-
schijnt in de statusbalk het symbool
Verbinding via PLC-veiligheidssleutel
Voor deze methode moet er een eindapparaat met
de besturingssoftware van het PLC-netwerk worden
gebruikt.
1. Selecteer PLC-beveiligingssleutel om een ver-
binding met een PLC-netwerk tot stand te bren-
gen met behulp van een beveiligingssleutel.
De veiligheidssleutel wordt op het display
aangegeven.
2. Voer de beveiligingssleutel in het betreffende
menu van de besturingssoftware van het PLC-
netwerk in om de lader in het PLC-netwerk op te
nemen.
De verbinding met het PLC-netwerk wordt
tot stand gebracht.
Als er verbinding met het PLC-netwerk is, dan ver-
schijnt in de statusbalk het symbool
Informatie
Eigenschappen PLC:
–
Aparte interfaces naar het voertuig en naar de
infrastructuur
–
PLC volgens IEEE P1901
–
Home-stekker AV
.
.