boiler. Het laadvermogen mag in geen geval hoger
worden ingesteld als het maximaal beschikbare ver-
mogen van het gebruikte circuit. Neem bij onduide-
lijkheden contact op met een gekwalificeerde elektri-
cien.
Plug & Charge
Met Plug & Charge kan het voertuig worden opgela-
den met behulp van een geschikte oplaadinfrastruc-
tuur in privé- en openbare ruimtes zonder dat het
oplaadproces handmatig moet worden geïnitialiseerd
op het oplaadstation of de oplader. Het oplaadproces
wordt automatisch gefactureerd op basis van het
contract met de oplaadprovider.
b Voertuig ontgrendeld voor intelligente oplaad-
functies.
b Oplaadinfrastructuur geschikt voor Plug &
Charge.
b Inclusief contract met oplaadprovider Plug &
Charge.
Private Plug & Charge
Als bij Mobile Charger Connect de apparaatbeveili-
ging is geactiveerd, kan het opladen alleen worden
gestart door de pincode in te voeren g Hoofdstuk
„Apparaatbeveiliging" op pagina 289 volgen. Dit dient
ter bescherming tegen toegang door onbekenden.
Voertuigl st (voertuig registreren)
Na het invoeren van de pincode wordt gevraagd of
het voertuig in de voertuiglijst van de Mobile Char-
ger Connect moet worden opgenomen. Met toestem-
ming wordt het voertuig door een eenmalige koppe-
ling van het voertuig met het Mobile Charger Connect
na het insteken van de laadkabel direct herkend en
het laadproces vrijgegeven. Voor alle verdere oplaad-
processen met dit voertuig is het dus niet meer nodig
om een pincode in te voeren.
Voertuigl st oproepen
Er kunnen meerdere voertuigen op het Mobile Char-
ger Connect worden geregistreerd. Elk voertuig wordt
afzonderlijk in de voertuiglijst vermeld.
e
e Voertuigl st kiezen.
Instellingen
Via deze lijst kunnen voertuigen weer worden verwij-
derd.
Aardingscontrole activeren en deacti-
veren
Elektrische schok, kort-
GEVAAR
sluiting, brand, explosie,
vuur
Als de lader zonder actieve aardingscontrole wordt
gebruikt, kan dit kortsluiting, elektrische schokken,
explosies, brand of brandwonden veroorzaken.
e
Gebruik de lader bij voorkeur met lichtnetten die
zijn geaard.
e
Deactiveer de aardingscontrole alleen bij niet-
geaarde lichtnetten.
e
Activeer de aardingscontrole bij geaarde licht-
netten.
g Hoofdstuk „Aardingscontrole activeren" op pa-
gina 293 volgen.
Aardingscontrole deactiveren
b Op het display wordt een foutmelding voor een
onderbroken of afwezige aarding weergegeven:
b De aardingscontrole heeft het laadproces onder-
broken of verhindert dat het start.
Aan-/uittoets licht rood op.
Status-leds lichten rood op.
Er wordt een foutmelding weergegeven op het
display.
1. Annuleer de foutmelding met Bevestigen om de
aardingscontrole te deactiveren.
2. Houd de power-toets
3 seconden ingedrukt.
3. Annuleer de deactivering van de aardingscon-
trole met Bevestigen.
De deactivering geldt ook voor de volgende
laadprocedures.
Aardingscontrole activeren
Als de lader op een geaard lichtnet wordt aangeslo-
ten, moet de Aardingscontrole worden ingeschakeld.
1. Menu Aardingscontrole oproepen (Instellin-
e Aardingscontrole).
gen
2. Aardingscontrole activeren met Activeren.
Als de aardingscontrole is geactiveerd, dan ver-
schijnt de menu-optie Aardingscontrole niet in
het menu Instellingen
.
Bedienen
293