ABB FSM4000 Instrucciónes De Licenciamiento página 288

40 – NL FSM4000 ELEKTROMAGNETISCHE DEBIETMETER | CI/FSM4000-X1 REV. D
... 6 Elektrische aansluitingen
... Digitale communicatie
Busadres
Bij apparaten met PROFIBUS PA-interface moet u vóór de
inbedrijfstelling het busadres controleren. Zonder
standaardinstellingen staat het adres op 126. Tijdens de
inbedrijfstelling moet het adres ingesteld worden op een geldige
waarde in het bereik van 0 tot 125.
Systeemaansluiting
Door het gebruik van de PROFIBUS-PA profielen B, B3.0 zijn de
apparaten interoperabel en onderling uitwisselbaar
(interchangeable). Dit betekent dat apparaten van een groot
aantal fabrikanten fysiek op een bus kunnen worden aangesloten
en in staat zijn te communiceren (interoperabel).
De apparaten zijn onderling verwisselbaar zonder dat de
configuratie in het procesbesturingssysteem gewijzigd hoeft te
worden (interchangeable).
Om deze uitwisselbaarheid te garanderen, zijn er drie
verschillende GSD-bestanden (apparaatstamgegevens)
beschikbaar voor systeemintegratie.
Zie voor verdere informatie de afzonderlijke
interfacebeschrijving.
De download van het fabrikantspecifieke GSD bestand ABB_078C
is beschikbaar onder http://www.abb.com/flow.
De download van het fabrikantspecifieke GSD bestand
PA1397xx.gsd is beschikbaar onder http://www.profibus.com.
288
FOUNDATION Fieldbus® (FF)
Aanwijzing
Het FOUNDATION Fieldbus®-protocol is een onbeveiligd protocol
(in de zin van IT-veiligheid resp. cyberveiligheid), daarom moet
het bedoelde gebruik voor de implementatie worden beoordeeld,
om zeker te stellen dat dit protocol geschikt is.
B Linking Device (incl. busvoeding en afsluiting)
Afbeelding 38: Voorbeeld voor FOUNDATION Fieldbus-schakeling
FF-interface voldoet aan FF-norm 890/ 891 en FF-902/90
Compatibiliteitstest nr. IT 027200 (ITK 4.6)
Fabrikant-ID 0x000320
Device ID 0x0017
Configuratie
• Direct op het apparaat
• Via in het systeem geïntegreerde diensten
• National Configurator
Overdrachtssignaal volgens IEC 61158-2
Bustopologie
• Boom- en/of lijnstructuur
• Busafsluiting: Passief aan beide uiteinden van de hoofdlijn
van de bus (RC-element R = 100 Ω, C = 1 µF)
Spanning- / stroomopname
• Gemiddelde stroomopname: 10 mA.
• In geval van storing wordt door de in het apparaat
geïntegreerde FDE-functie (Fault Disconnection Electronic)
zekergesteld, dat het stroomverbruik tot max. 13 mA kan
stijgen.
• De bovengrens van de stroom wordt elektronisch begrensd.
• De spanning op de buslijn moet in het bereik van 9 tot 32 V
gelijkstroom liggen.