ABB FSM4000 Instrucciónes De Licenciamiento página 298

50 – NL FSM4000 ELEKTROMAGNETISCHE DEBIETMETER | CI/FSM4000-X1 REV. D
... 7 Ingebruikname
Inbedrijfstelling van FOUNDATION Fieldbus®-apparaten
Bij toestellen met FOUNDATION Fieldbus moet de instelling van
de DIP-schakelaars vóór de inbedrijfstelling gecontroleerd
worden.
Voor de aansluiting in een procesbegeleidingssysteem zijn een
DD-bestand (Device Description) en een CFF-Bestand (Common
File Format) noodzakelijk. Het DD-bestand bevat de beschrijving
van het apparaat. Het CFF-bestand wordt voor de engineering
van het segment benodigd. De engineering kan on- of offline
worden uitgevoerd. Het DD en het CFF-bestand kunnen op de
homepage van ABB http://www.abb.com/flow
worden.
De DIP-schakelaars op het apparaat moeten correct ingesteld
zijn:
• DIP-schakelaar 1 moet op OFF staan.
• DIP-schakelaar 2 moet ook op OFF staan. Anders grijpt de
hardware-schrijfbeveiliging in en kan het
procesbegeleidingssysteem de gegevens niet in het
apparaat schrijven.
De FOUNDATION Fieldbus-interface van het apparaat is in
overeenstemming met de FF-890/891- en FF-902/90-normen.
Het overdrachtssignaal van de meetomvormer is
overeenkomstig IEC 61158-2 gemaakt.
Het apparaat is bij de Fieldbus Foundation geregistreerd. Het
registratienummer is: IT 027200.
De registratie wordt bij de Fieldbus Foundation onder de
Manufacturer ID 0x000320 en de Device ID 0x0017 gevoerd.
1 Insteekeenheid voor de
meetomvormer
Afbeelding 50: Positie van de DIP-schakelaars
298
gedownload
2 DIP-schakelaars
Toewijzing van de DIP-schakelaars
• DIP-schakelaar 1:
Simulatie van de AI-functieblokken mogelijk maken
• DIP-schakelaar 2:
Hardware schrijfbeveiliging voor schrijftoegang via de
bus (alle blokken uitgeschakeld).
DIP-schakelaars 1
Status Simulatiemodus
Off Disabled
On Enabled
Instelling van het busadres
Het busadres wordt bij FF automatisch via de LAS (Linker Active
Scheduler) gegeven. De adres-herkenning gebeurt via een
eenduidig nummer (Device_ID). Deze bestaat uit fabrikant-ID;
apparaat-ID en apparaatserienummer.
Inschakelgedrag
Het inschakelgedrag komt overeen met het ontwerp
DIN IEC/65C/155/CDV van juni 1996.
Aanwijzingen voor spanning-/stroomverbruik
Het gemiddelde stroomverbruik van het apparaat is 10 mA. De
spanning op de buslijn moet in het bereik van 9 tot 32 V
gelijkstroom liggen.
Aanwijzing
De bovengrens van de stroom wordt elektronisch begrensd. In
geval van storing wordt door de in het apparaat geïntegreerde
FDE-functie (Fault Disconnection Electronic) zekergesteld, dat
het stroomverbruik tot max. 13 mA kan stijgen.
2 3 tot 10
Write Protect Geen functie
Disabled Geen functie
Enabled Geen functie