Adaptieve zwaaifasecontrole
Door directe aanpassing aan verschillende loopsnelheden en aan een veranderd slingergewicht
(bijv. doordat de prothesedrager andere schoenen draagt) wordt ervoor gezorgd dat het knie
scharnier steeds de gewenste zwaaifaseflexiehoek maakt (met een tolerantie van (+/-) 1 graad).
De door de gebruiker ondervonden zwaaifase-strekking en de buigweerstand zijn autoadaptief.
Daarnaast wordt bij een gebogen en ten dele belaste knie op schuine ondergrond en hellingen de
standfase opgeheven, waardoor een grotere buiging van de knie met meer ruimte boven de grond
voor de zwaaifase mogelijk wordt.
9 Aanvullende operationele toestanden (modi)
9.1 Accu-leeg-modus
Wanneer de beschikbare capaciteit van de accu 5% is, worden er piep- en trilsignalen afgegeven
(zie pagina 326). De demping wordt gedurende deze tijd ingesteld op de waarden van de veilig
heidsmodus. Daarna wordt de prothese uitgeschakeld. Door het product op te laden, kunt u van
uit de accu-leeg-modus weer terugkeren naar de basismodus (modus 1).
9.2 Modus tijdens het laden van de prothese
Tijdens het laden is het product niet functioneel.
Het product is ingesteld op de buigweerstand van de veiligheidsmodus. Afhankelijk van de instel
ling door de orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
9.3 Veiligheidsmodus
Zodra zich een kritische storing in het systeem voordoet (bijv. uitval van een sensorsignaal), scha
kelt het product automatisch om naar de veiligheidsmodus. De prothese blijft in deze modus
staan, totdat de storing is verholpen.
Dat er wordt omgeschakeld naar de veiligheidsmodus, wordt direct voorafgaand daaraan aange
geven door middel van piep- en trilsignalen (zie pagina 326).
Door het aanbrengen en weer verwijderen van de acculader kunt u de veiligheidsmodus uitscha
kelen. Wanneer het product daarna opnieuw omschakelt naar de veiligheidsmodus, is er sprake
van een blijvende storing. Het product moet bij een geautoriseerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd.
In de veiligheidsmodus wordt afhankelijk van de fout/storing een beperkte functionaliteit ter
beschikking gesteld, waarmee de gebruiker beperkt lopen kan.
De volgende functies staan nog ter beschikking:
•
Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de mogelijkheid de zwaaifase in
te zetten.
•
De zwaaifaseregeling en de standfase-extensieweerstand zijn afhankelijk van de aard van de
storing al dan niet beschikbaar.
•
Er is een veiligheidsmodus-flexieweerstand ingesteld. Afhankelijk van de instelling door de
orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
De volgende functies zijn in de veiligheidsmodus gedeactiveerd:
•
OPG-functie
•
Trap- en hindernisfunctie
•
Stafunctie
•
Zitfunctie
9.4 Hogetemperatuurmodus
INFORMATIE
Bij een geactiveerde Mute-modus (stille modus) klinken er geen piepsignalen en worden er
geen trilsignalen afgegeven.
322 | Ottobock