Diepeslaapmodus Via De Afstandsbediening In-/Uitschakelen; Opg-Functie (Geoptimaliseerd Fysiologisch Lopen) - Ottobock Genium X3 3B5-2 Instrucciones De Uso

Diepeslaapmodus uitschakelen
1) Wanneer de diepeslaapmodus van de actueel verbonden prothese is geactiveerd, verschijnt
bij het starten van de Cockpit App automatisch de knop Exit deep sleep mode.
2) Door het aanraken van deze knop wordt de verbinding met de prothese opgebouwd en wordt
de diepeslaapmodus gedeactiveerd.
INFORMATIE: Het opbouwen van een verbinding in de diepeslaapmodus kan maxi­
maal 30 seconden duren.
Wanneer een prothese die niet met de Cockpit App verbonden is zich in de diepeslaapmodus
bevindt, moet opnieuw een verbinding met de prothese worden gemaakt (zie pagina 306).

8.7.2 Diepeslaapmodus via de afstandsbediening in-/uitschakelen

Diepeslaapmodus inschakelen
1) Selecteer in het hoofdmenu met de toetsen ,
met de toets .
2) Selecteer met de toetsen ,
→ De geactiveerde diepeslaapmodus wordt door een kort piepsignaal en een kort trilsignaal
weergegeven. Daarnaast wordt de afstandsbediening uitgeschakeld.
Diepeslaapmodus uitschakelen
1) Schakel de afstandsbediening in met de toets .
2) Maak met de toets
met de prothese wordt de diepeslaapmodus beëindigd.
INFORMATIE: Het opbouwen van een verbinding in de diepeslaapmodus kan maxi­
maal 30 seconden duren.

8.8 OPG-functie (geoptimaliseerd fysiologisch lopen)

INFORMATIE
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet deze door de orthopedisch instrumentmaker geacti­
veerd zijn.
Door de OPG-functie worden loopafwijkingen (door het dragen van een prothese) bij de prothe­
sedrager tot een minimum beperkt en wordt een biomechanisch correcter gangbeeld gestimu­
leerd. Door deze functie te activeren, staan de volgende functies ter beschikking:
PreFlex
Pre-flexie zorgt ervoor dat de knie aan het einde van de zwaaifase en in voorbereiding op hielcon­
tact 4° wordt gebogen. Hierdoor wordt de standfasebuiging vergemakkelijkt en de voorwaartsbe­
weging minder belemmerd.
Adaptieve yielding controle
Het kniescharnier beschikt over een autoadaptieve stand- en zwaaifase-extensieweerstand. De
door de gebruiker ondervonden flexieweerstand in de standfase is afhankelijk van de hellings­
graad bij het oplopen of afdalen van een langere helling. Bij het betreden van een helling vindt
met de adaptieve yielding controle een buiging plaats die afhangt van de hellingsgraad van de
helling. Bij een vlakke helling buigt het kniescharnier langzaam. Bij een steile helling gebeurt dit
snel.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)
De DSC zorgt ervoor dat de stabiele standfaseweerstand van de knie niet wordt opgeheven
onder biomechanisch instabiele statische en dynamische omstandigheden. Door continue contro­
le van meerdere parameters zorgt de DSC ervoor dat er altijd op het meest geschikte moment vei­
lig wordt omgeschakeld tussen standfase en zwaaifase. Doordat de DSC de functie van de knie
steeds bewaakt, is het mogelijk bewegingen in meerdere richtingen te maken en achteruit te
lopen, zonder dat het gevaar bestaat dat de standfaseweerstand wordt opgeheven.
de menu-optie Diepe slaap en bevestig met de toets .
een verbinding met de prothese. Door het maken van een verbinding
de menuoptie "Apparaatinst." en bevestig
Ottobock | 321