•
De capaciteit van de volledig geladen accu is bij ononderbroken lopen voldoende voor mini
maal 16 uur en bij gemiddeld gebruik voor ca. 2 dagen.
•
Bij dagelijks gebruik van het product wordt aangeraden de accu dagelijks te laden.
•
In het dagelijks gebruik kan de complete laadeenheid (netvoeding – acculader) ook perma
nent op het stopcontact aangesloten blijven.
•
Om de maximale bedrijfsduur met een acculading te bereiken wordt geadviseerd om de ver
binding van de acculader met het product pas direct voor het gebruik van het product te ver
breken.
•
Voordat het product voor het eerst wordt gebruikt, moet de accu worden geladen totdat de
gele lichtdiode (led) op de acculader uitgaat, maar ten minste 4 uur. Hierdoor wordt de weer
gave van de laadtoestand via de Cockpit App en bij het ondersteboven houden van de prothe
se gekalibreerd.
Als de verbinding van de acculader met de prothese te vroeg wordt verbroken, is het moge
lijk dat de laadtoestand die wordt weergegeven via de Cockpit App en bij het ondersteboven
houden van de prothese, niet overeenstemt met de werkelijke laadtoestand.
•
Voor het laden van de accu moeten de netvoeding 757L16* en de acculader 4E50* worden
gebruikt.
•
Wanneer het product niet gebruikt wordt, kan de accu zich ontladen.
6.1 Netvoeding en acculader aansluiten
1
1) Schuif de landspecifieke stekkeradapter zover op de netvoeding, dat de adapter vastklikt (zie
afb. 1).
2) Steek de ronde vierpolige stekker van de laadkabel zover in de OUT bus van de acculader,
dat de stekker vastklikt (zie afb. 2).
INFORMATIE: Let op dat u de polen niet omdraait (geleidenokje). Oefen bij het aan
sluiten van de kabelstekker op de acculader niet te veel kracht uit.
3) Steek de ronde driepolige stekker van de netvoeding zover in de 12 V bus van de acculader,
dat de stekker vastklikt (zie afb. 2).
INFORMATIE: Let op dat u de polen niet omdraait (geleidenokje). Oefen bij het aan
sluiten van de kabelstekker op de acculader niet te veel kracht uit.
4) Steek de stekker van de netvoeding in het stopcontact.
→ De groene lichtgevende diode (led) aan de achterkant van de netvoeding en de groene
lichtgevende diode (led) op de acculader lichten op (zie afb. 3).
→ Als de groene lichtgevende diode (led) van de netvoeding en de groene lichtgevende diode
(led) van de acculader niet oplichten, is er sprake van een storing (zie pagina 298).
2
3
277