4.9 Het reactiveringsschema instellen
De gevoeligheid van de natriumelektrode neemt met de tijd af, vanwege de zeer lage niveaus aan
natrium in het monsterwater. Automatische reactivering voegt met regelmatige intervallen
(bijvoorbeeld elke 24 uur) een kleine hoeveelheid reactiveringsoplossing aan de meetcel toe om de
gevoeligheid van de natriumelektrode te verhogen. Automatische reactivering verhoogt de
nauwkeurigheid van de analyser-metingen.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > REACTIVERING > AUTOMATISCHE REACTIVERING INSTELLEN.
2. Selecteer een optie.
Optie
AUTOMATISCHE
REACTIVERING
INSCHAKELEN
TIJDBASIS
DAG VAN DE WEEK
TIJD
SET INTERVAL
4.10 De meeteenheden instellen
Stelt de meeteenheden in die op het meetscherm worden weergegeven.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > EENHEID.
2. Selecteer de meeteenheden (ppm, ppb, mg/L of µg/L).
4.11 Het signaalgemiddelde instellen
Stel het aantal opgeslagen metingen in dat de analyser voor het berekenen van een gemiddelde
meting gebruikt (1-5). Aan het einde van de meetcyclus slaat de analyser de gemiddelde meting op
in het datalogbestand. Bovendien werkt de analyser de relais en de analoge uitgangen bij, zodat zij
de opgeslagen meting vertegenwoordigen. De instelling van het signaalgemiddelde vermindert de
variabiliteit in metingen.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > GEM. SIGNAAL.
2. Druk op de pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG om de waarde in te stellen. De standaardinstelling
is 1 (geen signaalgemiddelde gebruikt).
214 Nederlands
Beschrijving
JA (standaard): zet de automatische reactivering aan. NEE: zet de automatische
reactivering uit.
Opmerking: Als de reactivering is uitgeschakeld, wordt een reactivering alleen
uitgevoerd vóór een kalibratie.
DAGEN: schakelt automatisch reactiveren in op geselecteerde dagen op een
geselecteerd tijdstip (bijvoorbeeld dagelijks om 9:00 uur). UREN (standaard):
bepaalt een tijdsinterval tussen reactiveringen (bijvoorbeeld 24 uur).
Opmerking: De optie DAG VAN DE WEEK wordt alleen weergegeven wanneer de
TIJDBASIS is ingesteld op DAGEN.
Stelt de weekdagen in waarop de reactivering wordt uitgevoerd. Alle dagen van de
week zijn standaard geselecteerd. De standaardinstelling is aanbevolen.
Opmerking: De optie TIJD wordt alleen weergegeven wanneer de TIJDBASIS is
ingesteld op DAGEN.
Stelt het tijdstip voor een reactivering in 24-uursformaat in (standaard: 12:00).
Opmerking: De optie SET INTERVAL wordt alleen weergegeven wanneer de
TIJDBASIS ingesteld is op UREN.
Stelt het tijdsinterval tussen de reactiveringen in (2 tot 168 uur). Het aanbevolen
tijdsinterval is 24 uur (standaard).