Descargar Imprimir esta página

Hach LXV526.98.1011A Operaciones página 217

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 117
Optie
INTEGRAAL
AFGELEIDE
TRANSITIETIJD
• LOGARITMISCH functie
Optie
50% WAARDE INSTELLEN Stelt de waarde in die overeenkomst met 50% van het procesvariabelenbereik.
20mA INSTELLEN
• BILINEAIR functie
Optie
0/4mA INSTELL.
20mA INSTELLEN
KNIEPUNTWAARDE INSTELL. Stelt de waarde in waarbij het procesvariabelenbereik wordt opgesplitst in
KNIEPUNTSTROOM INSTELL. Stelt de stroomwaarde in op de waarde van het kniepunt.
4.17 De relais configureren
Als een relais in de analyser op een extern apparaat aangesloten is, selecteert u de schakelaars die
het relais instellen op aan (actief). De status van het relais verschijnt in de rechterbovenhoek van het
meetscherm. Raadpleeg
Opmerking: De in rust geopende (NO) en de gemeenschappelijke (COM) relaiscontacten zijn verbonden wanneer
het relais is ingeschakeld. De in rust gesloten (NC) en de gemeenschappelijke relaiscontacten zijn aangesloten
wanneer het relais is uitgeschakeld.
1. Schakel een relais als volgt in:
a. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > INSTELLINGEN UITGANGEN > RELAIS SETUP > [selecteer een
relais].
b. Selecteer KIES > [naam analyser].
2. Selecteer een optie.
Opmerking: Selecteer achtereenvolgens PARAMETERKEUZE, KIES FUNCTIE en ACTIVEREN.
Optie
ACTIVEREN
KIES
PARAMETERKEUZE Hiermee stelt u het kanaal in dat op het relais wordt weergegeven.
Beschrijving
Stelt het tijdsinterval in tussen het inspuitpunt van het reagens en het contact met het
meetapparaat.
Stelt een aanpassingswaarde in voor vacillatie van het proces. Bij de meeste
toepassingen is regeling mogelijk zonder gebruik te maken van de afgeleide instelling.
Stelt de waarde in om de PID-besturing gedurende een geselecteerde tijdsperiode te
stoppen wanneer het monster zich van het monsterventiel naar de meetelektrode begeeft.
Beschrijving
Stelt het hoge eindpunt (bovenste waarde) van het procesvariabelenbereik in.
Beschrijving
Stelt het lage eindpunt (onderste waarde) van het procesvariabelenbereik
in.
Stelt het hoge eindpunt (bovenste waarde) van het procesvariabelenbereik
in.
een ander lineair segment.
Afbeelding 3
op pagina 208.
Beschrijving
De opties voor ACTIVEREN wijzigen op basis van de bij KIES FUNCTIE gekozen
instelling. Raadpleeg de volgende tabellen voor het configureren van het relais.
GEEN: hiermee wordt het relais uitgeschakeld. [naam van de analyser]: hiermee
wordt het relais ingeschakeld.
Opmerking: Selecteer geen kanaal met het symbool "~" (Bijvoorbeeld 4-
~SAMPLE4). Kanalen die het symbool "~" bevatten, worden niet gemeten.
Nederlands 217

Publicidad

loading