4.17.1 Resetten van de overbelastingstimer voor relais
De instelling van de overbelastingstimer voor de relais voorkomt een situatie waarin de meetwaarde
hoger is dan de instelwaarde of de instelling van de hysterese (bijvoorbeeld een beschadigde
elektrode of een verstoord proces) door het continu ingeschakeld blijven van een relais. De
overbelastingstimer begrenst hoe lang de relais en hun verbonden regelelement ingeschakeld
blijven, onafhankelijk van de omstandigheden.
Wanneer het geselecteerde tijdsinterval van de overbelastingstimer afloopt, knippert de status van
het relais in de rechterbovenhoek van het meetscherm totdat de overbelastingstimer opnieuw wordt
ingesteld. Druk op diag, selecteer vervolgens OVERFEED RESET (opnieuw instellen van de
overbelasting) om de overbelastingstimer opnieuw in te stellen.
4.18 Hold-modus voor fouten instellen
Als er een analoge uitgang of een relais in de analyser op een extern apparaat aangesloten is,
selecteert u de stopmodus voor fouten.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > INSTELLINGEN UITGANGEN > ERROR STOPMODUS.
2. Selecteer een optie.
Optie
UITGANG VASTH
(standaard)
VERPLAATSUITVOER
4.19 De veiligheidsinstellingen instellen
Activeer wachtwoordbeveiliging indien nodig. Selecteer de menuopties die met een wachtwoord
beveiligd zijn.
Opmerking: De wachtwoordbeveiliging is standaard uitgeschakeld.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > PASWOORD.
2. Selecteer een optie.
Optie
WACHTWOORD INSTELLEN
WACHTWOORD BEWERKEN Hiermee wijzigt u het wachtwoord (maximaal 6 tekens).
BESCHERMFUNCTIES
4.20 Het waterpeil van het overloopvat aanpassen
Opmerking: Voer deze taak alleen uit als de analyser een kalibratiefles heeft. Raadpleeg het Productoverzicht in
de installatiehandleiding om de kalibratiefles te identificeren.
Het waterpeil van het overloopvat is belangrijk voor een nauwkeurige automatische kalibratie.
Voordat u een automatische kalibratie uitvoert, moet u het waterpeil aanpassen zodat het water zich
tussen de bovenste markering (+) en de onderste markering (-) bevindt. Zorg ervoor dat de analyser
van voren naar achteren en van links naar rechts waterpas staat.
224 Nederlands
Beschrijving
Houdt de relais en de analoge uitgangen op de laatst bekende waarde
wanneer er een fout optreedt of metingen gestopt worden (bijvoorbeeld
kalibratie, spoelen, heractivering of steekmonstermeting).
Stelt de relais en de analoge uitgangen in op de overdrachtswaarde die in de
analoge uitgangs- en relaisinstellingen ingesteld is, wanneer er een fout
optreedt of metingen gestopt worden (bijvoorbeeld kalibratie, spoelen,
heractivering of steekmonstermeting).
Beschrijving
UITGESCHAKELD (standaard): zet de wachtwoordbeveiliging uit. ACTIEF:
zet de wachtwoordbeveiliging aan. Voer het standaardwachtwoord in
(HACH55).
Hiermee selecteert u de menuopties die met een wachtwoord beveiligd zijn.
De geselecteerde menuopties zijn met een wachtwoord beveiligd. Druk op
de pijl naar LINKS om een selectievakje aan of uit te vinken.