Functie-instellingsmethode
In deze modus zijn aan de toetsen volgende functies toegewezen:
Keuze van het element „Cirkel"
Keuze van het element „Tijd" (maand, datum,
jaar, uur, minuut)
Keuze van het element „omhoog" of „Tijd "plus 1
Keuze van het element „omlaag" of „Tijd "min 1
Bevestiging van de instelling, verlaten van de in-
stelmodus, terugkeer naar de hoekmodus
Werkstappen
– Druk tegelijk op de toetsen SFT en
R/L om naar de instelmodus te
gaan.
– Druk op OSET om het element te
kiezen.
– Druk op de toets R/L of V% om de
instelling voor het gekozen element
te wijzigen.
– Stel alle elementen zoals gewenst
in.
– Druk op de toets SFT om de instel-
ling te beëindigen en naar de hoek-
meetmodus terug te keren.
– Druk tegelijk op de toetsen SFT en
R/L om naar de instelmodus te
gaan.
– Druk op de toets HOLD om het ele-
ment te kiezen (maand, datum,
jaar, uur, minuut, seconde). Het ge-
kozen element knippert.
– Druk op de toets R/L of V% voor de
selectie van plus of min.
– Beëindig de instelling van alle ele-
menten.
– Druk op de toets SFT om naar de
hoekmeetmodus terug te keren.
58 | Nederlands
Displayindicaties
alleen voor DGT 2
Afstelmethode voor de elektronische compensator
Als de foutmelding bij de compensatienauwkeurigheid van het
instrument verschijnt, moet een afstelling plaatsvinden.
Voer de volgende stappen uit:
Schakel in en voer uw gegevens in terwijl u de toetsen R/L + V%
indrukt.
Controleer of de verticale as van het instrument precies
verticaal staat (alle rotaties, waterpas altijd gecentreerd).
Controleer de waarden van de tweede regel. Als ze minder
dan ± 60 bedragen, ga dan naar de volgende stap, als ze
boven ± 60 liggen, begin dan met stap 5.
Stel de horizontale lijn van het telescoopdradenkruis met
de collimatortubus af en druk op de toets OSET.
Draai aan de theodolietbasisschroef, lijn de telescoop naar
onderen op 3" uit (de waarde op het display is negatief) en
druk op de toets OSET.
Draai aan de theodolietbasisschroef, lijn de telescoop naar
boven op 6" uit (de waarde op het display is positief) en
druk op de toets OSET om de instellingen af te sluiten.
Als in stap 1 de waarde boven ± 60 ligt, dan moet u de
kunststofafdekking aan de zijkant van het batterijvak ope-
nen, de waterpas losmaken, op een waarde onder ± 20 in-
stellen en dan met de stappen 2 tot 4 doorgaan.
Druk op de toets SFT om naar de hoekmeetmodus terug te
keren.
Zet de instrumentenindexfout terug.
Meetgereedschap opstellen
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zon-
licht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tempe-
raturen of temperatuurschommelingen. Laat het bijvoor-
beeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetgereed-
schap bij grote temperatuurschommelingen eerst op de
juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik neemt.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Nauw-
keurigheidscontrole van het meetgereedschap", pagina 59).
Meetgereedschap opstellen en uitrichten
Om een optimaal gebruik te waarborgen, dient u het meetgereed-
schap op een statief te bevestigen en zorgvuldig uit te richten.
– Stel het statief stabiel boven het meetpunt op.
– Monteer het meetgereedschap op het statief.
– Draai de voetschroeven 1 (A, B, C) zodanig dat de luchtbel
van de dooslibel 21 gecentreerd is.
(zie afbeeldingen E1–E2)
– Voor de fijninstelling draait u het meetgereedschap zolang
tot de voetplaat 10 zich in een van de weergegeven posities
bevindt. (zie afbeelding E3)
1 609 92A 0LD • 23.10.14