Draai de voetschroeven 1 (A, B, C) zodanig dat de luchtbel
van de buislibel 12 gecentreerd is. (zie afbeelding E4).
– Richt het meetgereedschap met het optische lood 9 uit.
Stel daarvoor het draadkruis met het oculair van het optische
lood 27 scherp.
Stel een meetpunt op de vloer met de focusseerring van het
optische lood 28 scherp.
Open licht de bevestigingsschroef X van het statief en ver-
schuif het meetgereedschap tot het meetpunt op de vloer
met het optische lood gecentreerd is.
Draai de bevestigingsschroef weer vast.
(zie afbeeldingen E5–E7)
– Herhaal de stappen 3 en 4.
Oculair focusseren
– Richt met het oculair 17 op een helder oppervlak en stel het
zodanig in dat het draadkruis scherp lijkt.
Om bij de instelling een parallax te vermijden, neemt u de vol-
gende aanwijzingen in acht:
– Richt de telescoop bij de instelling op een doelobject.
– Het draadkruis en de doelmarkering mogen niet verschui-
ven, ook niet wanneer u uw ogen beweegt.
Opmerking: Voorkom een parallax, omdat anders geen nauw-
keurige metingen mogelijk zijn.
Herhaal indien nodig de instelling indien een parallax optreedt.
Doelafstelling
Horizontaal
– Grofafstelling
Draai de klemschroef 5 los en richt met het grove vizier 7 op
het doel.
Houd afstand tussen uw oog en het grove vizier.
Zet de klemschroef 5 weer vast.
– Fijnafstelling
Bekijk het doel door het oculair 17 en focusseer het met de
stelschroef 4.
Verticaal
De doelafstelling in verticale richting voert u analoog met de
klemschroef 18 en de stelschroef 19 uit.
Metingen uitvoeren
Horizontale hoek meten (zie afbeelding F)
– Schakel het display in.
„Display inschakelen" zie pagina 56.
– Stel het meetgereedschap boven het meetpunt A op.
„Meetgereedschap opstellen en uitrichten" zie pagina 58.
– Druk twee keer op de toets OSET om de weergave voor de
horizontaalcirkel op nul te zetten.
– Richt de telescoop op het bestemmingspunt B.
De hoek tussen de punten A en B wordt in het display weer-
gegeven:
„HR" Telrichting met de wijzers van de klok mee
„HL" Telrichting tegen de wijzers van de klok in.
Horizontale hoek vooraf instellen
– Draai het meetgereedschap zo ver totdat de gewenste hoek
in het display „HR" of „HL" wordt weergegeven, bijvoorbeeld
HR 60°00'00''
– Druk twee keer op de toets HOLD.
De displayindicatie knippert.
1 609 92A 0LD • 23.10.14
– Richt het meetgereedschap nu op het bestemmingspunt en
druk opnieuw op de toets HOLD.
De displayindicatie wordt weer continu weergegeven.
De ingestelde horizontale hoek (bijvoorbeeld HR
60°00'00'') komt daarmee overeen met het uitgangspunt
voor de volgende meting.
Verticale hoek meten (zie afbeelding G)
– Kies de gewenste instelling van de verticale cirkelhoek.
(„Functie-instelling" zie pagina 57)
– Richt de telescoop op een bestemmingspunt.
De verticale hoek wordt op het display naast VA weergegeven.
Ingesloten hellingshoek bepalen:
– Als u de ingesloten hoek wilt bepalen, richt u de telescoop op
een eerste bestemmingspunt en noteert u de weergegeven
waarde voor de verticale hoek.
– Richt vervolgens de telescoop op een tweede bestemmings-
punt en trek de weergegeven waarde voor de verticale hoek
af van de waarde van het eerste bestemmingspunt.
Door het indrukken van de toets V/% kunt u tussen de hellingin-
dicatie in % of gon wisselen.
Afstanden meten (zie afbeeldingen H1–H3)
Afstanden kunt u met behulp van de afstandsstrepen symme-
trisch aan het draadkruis van het oculair meten.
– Stel het meetgereedschap boven het meetpunt A op.
– Lees de lengte l af met behulp van het draadkruis en een ni-
velleerlat op het bestemmingspunt B.
– Bereken het verschil L met de volgende formule:
L = 100 x l
Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereed-
schap (zie afbeeldingen I1–I2)
Een collimatie is nodig om de zichtlijn van de telescoop verticaal
op de horizontale as van het instrument te richten.
Controleren:
– Stel het instrument met vrij zicht voor 50 tot 60 meter aan
beide zijden van het instrument op.
– Viseer punt A op circa 50 meter afstand.
– Draai alleen de verticaal-tangentenschroef los en laat de te-
lescoop 180° rond de horizontale as omslaan zodat deze in
de tegenovergestelde richting wijst.
– Los de horizontale bewegingsklem en tangentenschroef en
draai het instrument 180° of 200 gon. Zet opnieuw een
zichtpunt A vast en draai de klem en schroef vast.
– Los de verticale bewegingsklem en tangentenschroef, sla
het instrument 180° of 200 gon om en zet een zichtpunt C
vast dat met het vorige punt B moet overeenkomen.
– Als punt B en C niet overeenkomen, stel deze dan zoals hier-
na beschreven in.
Instellen:
– Schroef de afdekking van de dradenkruisinstelling.
– Zoek punt D tussen de punten C en B. Dit punt moet 1/4 van
de afstand tussen de punten B en C aangeven, gemeten van
punt C. Dit ligt daaraan dat de voorafgegane fout van BC vier
keer zo groot is als de werkelijke fout, omdat de telescoop
twee keer tijdens de controle omgedraaid werd.
– Verplaats de verticale lijn van het dradenkruis zodat deze
met punt D overeenkomt door aan de linker en rechter kruis-
gatschroef te draaien. Voer na de instelling opnieuw een
Nederlands | 59