NL
WAARSCHUWING! Levensgevaar en ge-
vaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel door
een defecte kettingrem. Wanneer de kettingrem
niet werkt kan, bijv. bij een terugslag (kickback)
door de draaiende zaagketting zeer ernstig en
zelfs dodelijk letsel het gevolg zijn.
■
Test voor het begin van alle werkzaamheden
steeds eerst de kettingrem.
■
Schakel de kettingzaag niet in, wanneer de
kettingrem defect is. Laat de kettingzaag in
een dergelijk geval controleren door een des-
kundige werkplaats.
5.3.1
Kettingrem testen bij uitgeschakelde
motor (10)
1. Trek de accu eruit (zie Hoofdstuk 6.4 "Accu
plaatsen en verwijderen (11)", pagina 65).
2. Om de kettingrem los te zetten, trekt u de
kettingrembeugel (10/1) in de richting van de
beugelgreep (10/2) (10/a). De zaagketting
kan met de hand worden doorgetrokken.
3. Om de kettingrem te activeren, duwt u de
kettingrembeugel (10/1) naar voren (10/b).
Het mag nu niet mogelijk zijn de zaagketting
door te trekken.
5.3.2
Kettingrem testen bij ingeschakelde
motor (10)
OPMERKING Alvorens de kettingzaag in te
schakelen altijd de kettingrem vrijgeven.
1. Houd de kettingzaag veilig en stevig vast aan
de beugelgreep en de achterste handgreep.
2. Trek de kettingrembeugel (10/1) in de richting
van de beugelgreep (10/2) (10/a) om zo de
kettingrem los te zetten.
3. Schakel de motor in (zie Hoofdstuk 6.5 "Ket-
tingzaag in- en uitschakelen (12)", pagi-
na 65).
4. Duw de kettingrembeugel (10/1) naar voren
(10/b). De zaagketting en de motor moeten
direct stoppen. De led voor de kettingrem
(03/2) brandt rood.
64
6 BEDIENING
GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor
zeer ernstig letsel. Onbekendheid met de veilig-
heidsinstructies en bedieningsinstructies kan bij-
zonder ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
■
Lees en volg alle veiligheidsinstructies en be-
dieningsinstructies in deze gebruiksaanwij-
zing op evenals in de gebruiksaanwijzingen
waarnaar wordt verwezen, voordat u de ket-
tingzaag gebruikt!
■
Neem de nationale voorschriften voor de ge-
bruiksduur in acht.
■
Houd de achterste handgreep vast met de
rechterhand en de beugelgreep met de lin-
kerhand.
■
De handgrepen niet loslaten zolang de motor
draait.
■
Gebruik de kettingzaag niet bij:
■
Vermoeidheid
■
Onwel zijn
■
Onder invloed van alcohol, medicijnen of
drugs
6.1
Kettingspanning controleren
De kettingspanning vaak controleren, omdat een
nieuwe zaagketting vanzelf langer wordt.
Bij de bedrijfstemperatuur wordt de zaagketting
langer en hangt deze iets door.
OPMERKING De zaagketting is correct ge-
spannen wanneer deze:
■
aanligt tegen de onderkant van het zaagblad
en met de hand kan worden doorgetrokken.
■
in het midden van het zaagblad ongeveer 3 -
4 mm omhoog kan worden getild.
VOORZICHTIG! Ongevalsrisico door los-
springen van zaagketting! Een onvoldoende
strak gespannen zaagketting kan tijdens het ge-
bruik losspringen en letsel veroorzaken.
■
Controleer de kettingspanning regelmatig. De
kettingspanning is te laag, wanneer de ket-
tingschakels aan de onderkant van het zaag-
blad uit de groef komen.
■
Span de zaagketting volgens voorschrift, zo-
dra de kettingspanning te laag is.
6.2
Testen van de kettingrem
Procedure zie Hoofdstuk 5.3 "Functie van de ket-
tingrem testen", pagina 63.
Bediening
CS 3635