Werkhouding en werktechniek
GEVAAR! Levensgevaar door ongecon-
troleerd vallende boom! Een ongecontroleerd
vallende boom kan ernstig of dodelijk letsel ver-
oorzaken!
■
Om te zorgen dat de boom gecontroleerd
valt, moet een breuklijst blijven staan tussen
de velsnede en de valkerf; de breedte hier-
van moet ca. 1/10 zijn van de stamdikte.
■
Bij wind geen kapwerkzaamheden uitvoeren.
7.2
Snoeien (18)
Onder snoeien wordt hier verstaan het afzagen
van de takken van een gevelde boom. Let hierbij
op de volgende punten:
■
Steun de kettingzaag tijdens de werkzaam-
heden met de aanslagkam op de boomstam.
■
Laat grotere, naar beneden gerichte takken
die de boom ondersteunen voorlopig zitten.
■
Zaag kleinere takken in één keer door.
■
Zaag de takken systematisch één voor één
van de boom (18/a). Zaag eerst de takken af
die u in de weg zitten. Zaag dan de takken af
die spanningen veroorzaken. Zaag als laatste
de dikste tak bij de basis van de boom af.
■
Zaag vrijhangende takken vanaf de bovenzij-
de (18/b) af, niet vanaf de onderzijde.
■
Let op onder spanning staande takken; zaag
deze van onder naar boven door (18/c) om te
voorkomen dat de kettingzaag vastklemt.
7.3
Boom afkorten (19 – 22)
Onder afkorten wordt hier verstaan het in stukken
zagen van de gevelde boom. Let hierbij op de
volgende punten:
■
Zorg ervoor dat u stevig staat en uw li-
chaamsgewicht gelijkmatig over beide voeten
verdeelt. Indien mogelijk, moet de stam wor-
den ondersteund door takken, balken of wig-
gen.
■
Werk op een hellende locatie altijd van bo-
venaf ten opzichte van de boomstam, omdat
de boomstam kan wegrollen (19).
■
Hanteer de kettingzaag zodanig dat er zich
geen lichaamsdelen in de verlengde zwenk-
zone van de zaagketting bevinden.
■
Zet de aanslagkam pal naast de snijkant en
draai de kettingzaag rondom dit punt. Oefen
aan het einde van de zaagsnede niet langer
druk uit.
■
Om op het moment van doorzagen de volle-
dige controle over de kettingzaag te houden,
moet u tegen het einde van de zaagsnede de
443698_a
aandrukkracht op de zaag verminderen, zon-
der daarbij de stevige grip op de handgrepen
van de kettingzaag te verliezen.
■
Let erop dat de zaagketting niet de grond
raakt.
■
Wacht na het beëindigen van de zaagsnede
tot de zaagketting tot stilstand is gekomen,
voordat u de kettingzaag verwijdert.
■
Schakel de motor van de kettingzaag altijd uit
voordat u doorgaat naar de volgende boom.
De boomstam wordt over de hele lengte gelijk-
matig ondersteund:
■
Zaag de boomstam van bovenaf door (20/a)
en zaag niet in de grond.
Boomstam wordt aan één uiteinde ondersteund:
■
Om het vastklemmen van de kettingzaag en
het splinteren van hout te voorkomen, zaagt
u eerst 1/3 van de stamdiameter van onderaf
in (21/a); vervolgens zaagt u de rest van bo-
venaf ter hoogte van de onderste zaagsnede
door (21/b).
De boomstam wordt aan beide uiteinden onder-
steund:
Om het vastklemmen van de kettingzaag en het
splinteren van hout te voorkomen, zaagt u eerst
1/3 van de stamdiameter van bovenaf in (22/a);
vervolgens zaagt u de rest van onderaf ter hoog-
te van de bovenste zaagsnede door (22/b).
GEVAAR! Levensgevaar bij terugslag
(kickback)! Door een terugslag van het apparaat
(kickback) kan de gebruiker levensgevaarlijk wor-
den verwond.
■
Houd u steeds aan de voorgeschreven maat-
regelen ter voorkoming van een terugslag!
7.4
Zaaghout verzagen
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
■
Een veilige ondersteuning gebruiken (zaag-
bok, wigvorm, balken).
■
Letten op een veilige werkpositie en een ge-
lijkmatige verdeling van het lichaamsgewicht.
■
Rondhout blokkeren tegen verdraaien.
■
Zet de kettingzaag altijd met draaiende ket-
ting tegen het hout om een snede te begin-
nen. Start de kettingzaag nooit wanneer de
stilstaande zaag al contact maakt met het
hout.
■
Het hout niet met de voet of door een ander
persoon laten tegenhouden.
67