Descargar Imprimir esta página

AL-KO SOLO CS 3635 Traducción Del Manual Original De Instrucciones página 66

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 98
NL
7.1
Bomen vellen (16, 17)
Let voor en tijdens het vellen op de volgende
punten:
Bij het vellen van bomen moet ervoor worden
gezorgd, dat overige personen niet aan geva-
ren worden blootgesteld, geen aanvoerleidin-
gen kunnen worden geraakt en geen materi-
ele schade kan worden veroorzaakt. Wan-
neer een boom een aanvoerleiding raakt,
moet het betreffende nutsbedrijf onmiddellijk
op de hoogte worden gesteld.
Houd ook altijd rekening met eigendommen
van derden, dieren en overige voorwerpen.
Geen van deze mogen zich binnen de geva-
renzone bevinden. In het geval toch ergens
schade is toegebracht, moet de eigenaar on-
middellijk op de hoogte worden gesteld.
De veilige afstand ten opzichte van andere
werkplekken of voorwerpen dient minstens
2½-keer de boomlengte te bedragen.
Beoordeel de valrichting van de boom.
Bepalend voor de valrichting van de boom
zijn:
de natuurlijke overhelling van de boom
de positie van de grotere takken
de hoogte van de boom
eenzijdige groei van takken
horizontale of hellende ondergrond
asymmetrische groei, houtschade
windrichting en windsnelheid
sneeuwbelasting
Werk op een hellende ondergrond altijd bo-
ven de valrichting van de boom.
Controleer of zich op de eerder bepaalde
vluchtweg geen obstakels bevinden. De
vluchtweg moet ca. 45° schuin achterwaarts
van de valrichting lopen (16).
De stam moet vrij zijn van begroeiing, takken
en vreemde voorwerpen (zoals vervuiling,
stenen, losse boomschors, spijkers, klem-
men, draad enz.).
Om een boom te vellen moeten er twee inkepin-
gen en een velsnede worden aangebracht.
1. Breng bij het zagen van de velsnede en bij
het in stukken zagen van de boomstam de
aanslagkam veilig op het te verzagen hout
aan.
2. De valinkeping (17/C) wordt eerst horizontaal
en vervolgens van bovenaf schuin in een
hoek van minstens 45° ingezaagd. Hierdoor
wordt voorkomen dat de kettingzaag vast-
66
klemt bij het uitzagen van de tweede in-
keping. De valinkeping moet zo dicht moge-
lijk bij de grond en in de gewenste valrichting
(17/E) worden aangebracht. De diepte van
de inkeping moet ca. 1/4 van de stamdiame-
ter bedragen.
3. Zaag de velsnede (17/D) tegenover de valin-
keping exact horizontaal in. De velsnede
moet op een hoogte van 3-5 cm boven het
horizontale vlak van de valinkeping worden
ingezaagd.
4. Zaag de velsnede (17/D) zo diep in dat er
een breukrand (17/F) van minstens 1/10 van
de stamdiameter tussen de valinkeping (17/
C) en de velsnede (17/D) overblijft. Deze
breukrand voorkomt dat de boom gaat draai-
en en in de verkeerde richting valt. Zodra de
velsnede (17/D) de breukrand (17/F) nadert
moet de boom beginnen te vallen. Zaag de
breukrand niet door!
Als de boom gaat vallen tijdens het zagen:
Als de boom mogelijk in de verkeerde
richting zal vallen of terug helt en de ket-
tingzaag vastklemt, moet de velsnede
worden afgebroken. Sla wiggen van hout,
kunststof of aluminium in om de zaags-
nede te openen en de boom in de ge-
wenste richting te laten vallen.
Trek de kettingzaag direct uit de zaags-
nede, schakel deze uit en leg hem weg.
Loop weg via de vluchtroute.
Let op voor vallende takken en twijgen.
5. Als de boom blijft staan, breng deze dan door
het inslaan van wiggen in de velsnede ge-
controleerd ten val.
Opmerking: Er mogen uitsluitend wiggen
van hout, kunststof of aluminium worden ge-
bruikt.
6. Neem na afloop van de zaagwerkzaamheden
direct de gehoorbescherming af en let op sig-
nalen of waarschuwend geroep.
Insteek-, langs- en hartsneden mogen alleen
worden uitgevoerd door ervaren of opgeleide per-
sonen (17).
GEVAAR! Levensgevaar door vallende
boom! Wanneer het niet mogelijk is terug te wij-
ken wanneer een boom omvalt, kan dit leiden tot
ernstig tot zelfs dodelijk letsel!
Pas met de kapwerkzaamheden beginnen
nadat een hindernisvrije vluchtroute vanaf de
vallende boom is gewaarborgd.
Werkhouding en werktechniek
CS 3635

Publicidad

loading