D:7 Connector communicatiemicrofoon (vernikkeld messing)
D:8 Communicatiemicrofoon (TPE, PC)
D:9 Beugel communicatiemicrofoon (messing/poederlak)
D:10 Stelschroef (PA)
D:11 Omgevingsmicrofoon (PET)
D:12 [+]-toets (silicone)
D:13 Externe ingangskabel (PUR) (specifieke modellen)
D:14 [-]-toets (silicone)
D:15 Kap (ABS)
D:16 Deksel batterijcompartiment (POM)
D:17 Geleider voor de hoofdbandkabel
D:18 Geleider communicatiemicrofoon
6.
SET-UP
6.1. ALGEMEEN
De volgende punten beschrijven de belangrijkste handelingen
om het product gebruiksklaar te maken.
6.2. BATTERIJEN VERVANGEN
De ComTac™ VIII headset vereist 2 AAA-batterijen.
Let op: De headset geeft een lage batterijspanning aan met
het spraakbericht "Low battery" (Lage batterijspanning).
1. Til de binnenzijde van het klepje van het batterijvak
omhoog.
2. Duw het batterijklepje naar buiten.
3. Plaats de batterijen in het batterijvak zoals aangegeven op
de afbeelding.
4. Sluit het klepje van het batterijvak.
5. Duw het batterijklepje van het batterijvak in de richting van
de oorkap tot u een klik hoort.
7.
BEVESTIGINGSINSTRUCTIES
Controleer uw gehoorbeschermer vóór elk gebruik. Als deze
beschadigd is, kies dan een onbeschadigde gehoorbeschermer
of ga niet in een lawaaierige omgeving staan.
7.1. HOOFDBAND
1. Plaats de gehoorbeschermer over uw oren.
Let op: Zorg dat de hoofdband goed over de bovenzijde van
uw hoofd is gepositioneerd.
2. Houd de oorkap vast en duw de hoofdbandbeugel omhoog
of omlaag.
7.2. SPRAAKMICROFOON PLAATSEN
Om de prestaties van de communicatiemicrofoon in een
luidruchtige omgeving te optimaliseren, plaatst u de
microfoon zo dicht mogelijk tegen uw mond (< 3 mm).
Let op: Bij toepassing op grote hoogtes/in de luchtvaart kan
de luchtdruk in de omgeving snel teruglopen, wat gevolgen
kan hebben voor de gevoeligheid van de microfoon,
bijvoorbeeld tijdens het opstijgen van een helikopter. Als dit
zich voordoet, plaatst u de microfoon dichter bij uw mond en/
of spreekt u luider om de druk op het microfoonmembraan te
verhogen.
7.2.1. DE MICROFOON AFSTELLEN
1. Vouw de microfoon naar uw mondhoek.
2. Draai de instelschroef los.
3. Stel de microfoonafstand in, < 3 mm.
4. Draai de stelschroef vast.
NL
<3 mm
157