10. PROBLEEMOPLOSSING
Probleem
De ComTac™ VIII
Batterijen hebben niet genoeg voeding.
Headset schakelt
Batterijen verkeerd geplaatst of
niet in.
batterijen ontbreken.
Het klepje van het batterijenvak is niet
volledig gesloten.
Omgevingsgeluiden
De headset is niet ingeschakeld.
zijn moeilijk te
Het volume is te laag.
horen.
Radiocommunicatie
De beugelmicrofoon bevindt zich te ver
wordt niet verzonden
weg van de mond.
en/of ontvangen.
De intercom is uitgeschakeld.
Verkeerd aangesloten kabels.
Transmissie te luid.
Onjuiste instelling gevoeligheid
microfoon.
11. PRODUCTLEVENSDUUR
Het wordt aanbevolen om uw product binnen 5 jaar na
productiedatum te vervangen. De levensduur van het product
is sterk afhankelijk van de omgeving waarin het product wordt
bewaard, gebruikt, gerepareerd en onderhouden. De
gebruiker moet het product regelmatig inspecteren om te
bepalen wanneer dit het einde van zijn levensduur heeft
bereikt. Tekenen dat het product mogelijk het einde van zijn
levensduur bereikt:
• Zichtbare defecten zoals scheuren, vervormingen, losse of
ontbrekende onderdelen.
• Ervaring van een verslechtering van de dempingsprestaties
van de geluidsbeschermer, vreemde geluiden of een
abnormaal hoog geluidsvolume van de elektronische
geluidsweergave van het product.
LET OP: Productlevensduur is niet van toepassing op de
batterijen.
12. REINIGING EN ONDERHOUD
Voer een visuele batterijcheck uit. Vervang de batterijen als
deze lekken of defect zijn.
12.1. REINIGING EN ONDERHOUD VAN DE
HEADSET
• Voer een visuele batterijcheck uit. Vervang de batterijen
als deze lekken of defect zijn.
• Reinig de buitenkant van de kappen, de hoofdband en de
kussens met een doek bevochtigd met zeep en warm
water.
Mogelijke oorzaken
Suggesties
Vervang de batterijen.
Plaats de batterijen op de juiste manier in het batterijvak
van de ComTac™ VIII Headset.
Zorg dat het klepje van het batterijvak volledig gesloten is.
Zorg dat de headset is ingeschakeld.
Verhoog het volume naar het niveau voor een maximaal
gehoor.
Bij verzendingsproblemen controleert u de positie van de
beugelmicrofoon.
Zorg dat de intercom is ingeschakeld. Controleer of het
radiovolume is ingesteld op een hoorbaar niveau.
Controleer of alle kabels goed en op de juiste poort van de
adapter of de intercom zijn aangesloten.
Probeer de gevoeligheid van de microfoon aan te passen
aan het externe apparaat.
• Mocht de headset vochtig worden vanwege regen of
zweet, verwijder dan de kussens en de schuim-liners en
laat deze drogen voordat u ze hermonteert. Zie
"1.1. Gebruiksdoeleinden".
Let op: Deze headset is bestand tegen een korte
onderdompeling in ondiep water, ook in zout water. Na
blootstelling aan en onderdompeling in water, moet de
headset volgens bovenstaande instructies drogen. Als deze
droog is, moet de gebruiker een visuele inspectie en
functietest uitvoeren. Als de visuele inspectie de vorming van
zoutkristallen aan het licht brengt, moet de headset snel
worden afgespoeld met water en drogen.
• Controleer de oorkussens en schuin-liners regelmatig op
beschadigingen. Controleer op scheuren of slijtage en of
de schuim- of gelkussens reageren als deze worden
ingedrukt. Na langdurig gebruik of onjuiste opslag kunnen
de oorkussens ingedrukt raken waardoor ze de oren niet
meer afdichten. Een beschadigd oorkussen of
beschadigde schuim-liner moet vervangen worden. Zie
"13. Onderdelen en accessoires".
• Vervang de schuim-liners en oorkussens minimaal twee
keer per jaar en wanneer nodig.
Let op: Het windscherm van de omgevingsmicrofoon vervult
een belangrijke functie bij het tegengaan van windruis die
problemen kan opleveren voor de prestaties van de
omgevingsmicrofoon.
• Vervang het windscherm van de omgevingsmicrofoon als
deze beschadigd is of ontbreekt.
NL
161