8
Functietoetsen en display
UP
DOWN
PROG
• Druk op de toetsen UP
• Gebruik de toetsen + en - om de waarde van de parameter te wijzigen. De waarde begint te knipperen.
• Houd de toets + of de toets - ingedrukt zodat de waarde snel overlopen worden, en de wijziging sneller kan uitgevoerd
worden.
• Om de ingestelde waarde te bewaren, moet enkele seconden gewacht worden of moet een andere parameter bereikt worden
met de toetsen UP
of DOWN
• De waarden kunnen enkel gewijzigd worden wanneer de motor niet draait. De raadpleging van de parameters is altijd
mogelijk.
9
Inschakeling en inbedrijfsstelling
Schakel de stroomtoevoer naar de regeleenheid in.
Op de display verschijnt eventjes de firmwareversie van de regeleenheid.
Geïnstalleerde versie: r3.50.
Onmiddellijk daarna geeft de display de modus van de status van de bedieningen en de veiligheden weer. Zie hoofdstuk 10.
Voer de afstelling van de installatie uit met behulp van de wijziging van de parameters.
In installaties met twee tegengestelde slagbooms moeten de afstellingen uitgevoerd worden op de MASTER regeleenheid. Op
de SLAVE regeleenheid kunnen enkel de parameters
10
Bedrijfsmodus display
10.1
Modus van weergave parameters
WAARDE
PARAMETER
PARAMETER
Voor de gedetailleerde beschrijving van de parameters wordt verwezen naar hoofdstuk 12.
TEST
en/of DOWN
om de te wijzigen parameter weer te geven.
. De display knippert snel, wat aanduidt dat de nieuwe instelling wordt opgeslagen.
en
TOETS
BESCHRIJVING
Volgende parameter
UP
Vorige parameter
DOWN
+
Toename met 1 van de waarde van
de parameter
-
Afname met 1 van de waarde van de
parameter
PROG
Lering van de slag
TEST
Activering van de TEST modus
gewijzigd worden.
233