Atlas Copco Cobra Combi Al-cyl Instrucciones Para El Operario página 31

Indien de machine niet start, is het mogelijk dat ze
verdronken is (te veel benzine in de verbrandings-
kamer).
Open de choke (RUN positie). En tracht opnieuw te
starten. Indien de machine nog niet start, zie dan
deel "Opsporen van defekten".
Toerental
De snelheid van de motor wordt geregeld door
middel van een gashendel.
Gashendel omhoog = stationair draaien.
Gashendel ingedrukt = maximum toerental.
Stilleggen van de motor (fi g. 8)
Stop de motor door het indrukken van de stopknop.
Maak de brandstoftank leeg voor transport van de
machine, en wanneer de machine gedurende lange
tijd niet gebruikt wordt.
Gebruik
Insteekeinde (fi g. 10)
Gebruik een mal om de afmeting van het insteek-
einde van het gereedschap te kontroleren. Het
insteekeinde moet zuiver zijn, en het gereedschap
in goede staat.
Uitblazen (fi g. 11)
Alvorens te boren zal men kontroleren of de blaas-
opening van de boorstang niet verstopt is.
Monteren van het gereedschap (fi g. 12)
Stop de machine. Plaats het gereedschap in de
gereedschapshouder en vergrendel door de nok
met de voet te sluiten.
Keuzeschakelaar - boorfunktie (fi g. 13)
Draai de keuzeschakelaar naar beneden. Het
rotatiemechanisme is ingeschakeld en de
blaaslucht kan doorstromen.
Keuzeschakelaar - breekfunktie (fi g.13)
Om de snede van het gereedschap korrekt in te
stellen, plaatst men de keuzeschakelaar in neutrale
positie.
Dan draait men de keuzeschakelaar naar boven
zodat deze positie behouden blijft. Het rotatieme-
chanisme is nu uitgeschakeld.
Aanzetten van een boorstang
Druk bij leegloop de machine en de boorstang op
de plaats waar het gat dient geboord te worden.
Wanneer de boorstang voldoende aangezet is,
verhoogt men het toerental van de motor.
Hou het zijhandvat stevig in de hand voor
bijkomende geleiding.
Het boren van diepe gaten (fi g. 14)
Boor eerst een ondiep gat. Verander de boorstang,
monteer een langere met een diameter lichtjes
kleiner dan de vorige (1 mm).
Regelmatig nazicht
Luchtfi lter (fi g. 15)
Controleer en vervang het fi lter, bij onafgebroken
gebruik minimaal iedere ploegendienst.
1. Schroef de fi lterkap los.
2. Sla het fi lter voorzichtig tegen de handpalm.
Een extreem verontreinigd fi lter moet worden
vervangen. Het fi lter mag nooit worden
gewassen.
Gaskanaal (fi g. 16)
Het gaskanaal moet regelmatig worden
gekontroleerd op koolstofafzetting, en gereinigd
indien nodig.
1. Trek aan de starthendel, zodanig dat de pijl op
het vliegwiel naar boven wijst. Deze is zichtbaar
door de beschermkap.
2. Dit geeft aan dat de zuiger van de motor in
bovenste positie staat.
3. Maak de reinigingsdraad schoon.
4. Maak het kanaal schoon met de meegeleverde
reinigingsnaald.
5. Maak het kanaal en de reinigingsstaaf zuiver
door gebruik te maken van de reinigingsnaald.
Stickers (fi g.1)
Vervang beschadigde of afgesleten stickers.
Bestelnummers vindt u in de reserveonderdelenlijst.
Onderhoud
Ontstekingskaars (fi g. 17)
1. Til het bougieslot onderaan op en draai eraan.
2. Gebruik een bougiesleutel om de
ontstekingskaars te demonteren.
3. Indien de ontstekingskaars vuil is of versleten
dient men ze te vervangen. Gebruik originele
bougies, Bosch WR7AC.
4. Maak de bougie droog als ze nog vochtig is van
de brandstof. Controleer de ontstekingsvonk.
Trek 2 of 3 keer aan de starthendel om
mogelijke brandstofresten weg te ventileren.
Nederlands Nederlands
31 31