Hoofdstuk 2
Pagina 10
2.3
Veiligheidsaanwijzingen voor de veiligheid van het apparaat
De veilige werking van het apparaat is slechts mogelijk indien het apparaat behoedzaam en voor de juiste
doeleinden wordt gebruikt. Nalatigheid in de omgang met het apparaat kan tot gevaar voor lijf en leven van
de bediener of derden leiden. Ook kan dit gevaar opleveren voor het apparaat zelf en voor andere goederen
van de exploitant.
Om de veiligheid van het apparaat te garanderen, dient u de volgende punten in acht te nemen:
§
Het apparaat mag uitsluitend in een technisch onberispelijke toestand, met bewuste aandacht voor de
veiligheid en gevaren, voor de juiste doeleinden en conform de gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
§
Alle bedienings- en drukelementen moeten in een technisch onberispelijke en veilig functionerende
toestand zijn.
§
De transportinstallatie mag uitsluitend worden gebruikt als alle veiligheidsvoorzieningen, c.q.
noodstopvoorzieningen aanwezig zijn en goed functioneren. De noodstopschakelaar moet absoluut vrij
toegankelijk zijn. Veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden verwijderd.
§
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen voor gevaren aan of op de transportinstallatie moeten in
leesbare toestand aanwezig zijn en in acht worden genomen.
§
Voor iedere inbedrijfstelling moet het apparaat op uiterlijke herkenbare beschadigingen en gebreken
worden gecontroleerd. Bij optredende schaden onmiddellijk de bevoegde instanties informeren en de
transportinstallatie stilzetten.
§
Veranderingen of aanpassingen zijn uitsluitend toegestaan na overleg met de fabrikant en met diens
schriftelijke toestemming.
§
Stationaire transportinstallaties zijn bedoeld voor een vaste aansluiting.
2.3.1
Bijzondere veiligheidsaanwijzingen voor verrijdbare transportinstallaties
§
De transportinstallaties zijn uitsluitend bestemd voor handmatig transport. Machinaal ondersteund
transport is niet toegestaan.
§
Transportinstallaties kunnen zelfstandig en ongecontroleerd in beweging komen als de blokkeerremmen
niet zijn vergrendeld.
§
Voor het transport moet de transportinstallatie worden uitgeschakeld en moet de stekker uit het
stopcontact worden getrokken
§
De netstekker nooit aan de kabel uit het stopcontact trekken.
§
Voordat de transportinstallatie wordt verplaatst, moeten de blokkeerremmen worden losgezet. Rijden
met vergrendelde blokkeerremmen kan leiden tot beschadigingen aan het loopwerk!
§
De transportinstallatie niet over scheve vlakken of trappen verplaatsen. Bij het naderen van muren en
om hindernissen heen rijden, altijd letten op personen die in de weg staan.
§
De transportinstallatie niet sneller dan stapvoets voortbewegen. Zware apparaten kunnen moeilijker
worden afgeremd en gestuurd. Eventueel hulp voor het transport erbij halen.
§
Let bij het verplaatsen van transportinstallatie op dat deze niet kantelt door invloeden van buitenaf of
door onachtzaamheid. Mocht de installatie wel kantelen, probeer dan nooit om deze op te vangen.
§
Voordat de transportinstallatie in bedrijf wordt gesteld, moeten de wielen met de blokkeerremmen
worden beveiligd tegen wegrollen.
§
Niet op een aflopende bodem neerzetten. Let bij het plaatsen van de transportinstallatie op dat de
bodem waterpas en vlak is en dat de installatie vlak is uitgelijnd.
§
Een maximale bandlengte van 7 m mag niet worden overschreden.
Transportinstallatie band
SGR | SPV
Veiligheidsaanwijzingen voor de veiligheid van het apparaat
Veiligheidsaanwijzingen
4330053_A7