Dimensionering van de aardlekschakelaar
8.2.1
In beginsel gelden de nationale installatievoorschriften.
Indien daar niet anders is bepaald, moet elk laadstation
worden beschermd met een geschikte aardlekschakelaar
(RCD type A) met een uitschakelstroom van ≤ 30 mA.
8.2.2
Dimensionering van de installatieautomaat
De installatieautomaat (MCB) moet voldoen aan EN
60898. De doorlaatenergie (I²t) mag 80.000 A²s niet
overschrijden.
Als alternatief mag ook een combinatie van aardlekscha-
kelaar en installatieautomaat (aardlekautomaat, RCBO)
conform EN 61009-1 worden gebruikt. Voor deze aard-
lekautomaat gelden ook de hiervoor genoemde parame-
ters.
Apparaat voor loskoppeling van het
8.2.3
elektriciteitsnet
Het laadstation heeft geen eigen netschakelaar. De bevei-
ligingsinrichtingen die in het elektriciteitsnet zijn geïnstal-
leerd, dienen daarom ook voor de loskoppeling van het
elektriciteitsnet.
8.3
Installatie
Zie ook hoofdstuk 15, "Montage" op pagina 229. Het
NL
meegeleverde montagemateriaal is bestemd voor de in-
stallatie van het laadstation op een gemetselde muur of
een betonnen wand. Voor de installatie op de standaard
is het montagemateriaal aanwezig in de betreffende leve-
romvang van de standaard.
ü Leveromvang is gecontroleerd op volledigheid.
u
Neem de montagepositie op de installatielocatie in
acht. Zie Afb. 14.
AANWIJZING
Het middelste gat moet worden geboord!
u
Haal het boorsjabloon aan de perforatie uit de verpak-
king.
u
Markeer de vier posities van de boorgaten op de in-
stallatielocatie met behulp van het boorsjabloon. Zie
Afb. 14.
226
u
Boor 4 boorgaten met Ø 8 mm in de gemarkeerde
posities.
u
Positioneer en monteer de houder met 2 pluggen en 2
schroeven, 6 x 70 mm, T25 via de bovenste boorga-
ten.
u
Verwijder de onderste afdekking van het aansluitge-
deelte van het laadstation.
Afb. 8
u
Verwijder de spiraalknikbescherming in het aansluitge-
deelte van het laadstation en leg deze bij het resteren-
de meegeleverde materiaal.
Bij een opbouwmontage: maak een uitsparing voor
u
het aanleggen van de externe voeding aan de daar-
voor bestemde zijdelingse breekpunten aan de achter-
kant van het laadstation (ontbraam, indien nodig, de
breekkanten met behulp van de ronde vijl).
Steek de externe voeding door de daarvoor bestemde
u
doorvoering en plaats het laadstation op de reeds ge-
monteerde houder.
u
Monteer het laadstation met 2 schroeven, 6 x 90 mm,
T25 via de bevestigingsgaten in het onderste aansluit-
gedeelte. Het max. draaimoment van 6 Nm mag niet
worden overschreden.
8.3.1
Aansluiting laadkabel
u
Schuif de spiraalknikbescherming over de meegelever-
de laadkabel met de opening zonder schroefdraad
vooraan.
u
Voer de laadkabel door de voorgemonteerde afdicht-
klem.
AANWIJZING
Let erop dat de voorgemonteerde rubber afdichting goed
vastzit in de afdichtklem.
u
Schuif de laadkabel minimaal 10 mm verder dan de
bovenkant van het klemgedeelte van de kabelklem.
Draai de knikbeschermingsspiraal met een paar om-
u
draaiingen op de afdichtklem.
AANWIJZING
Draai deze nog niet vast.
Afb. 9
u
Schroef de meegeleverde kabelklem in de correcte po-
sitie op de laadkabel.
AANWIJZING
De kabelklem heeft twee positiemogelijkheden voor laad-
kabelvarianten 11 kW en 22 kW.
Zorg ervoor dat het opschrift "11 kW installed" naar bene-
den wijst en niet zichtbaar is bij een 11 kW laadleiding.
u
Monteer de kabelklem in de correcte montagepositie
met de meegeleverde zelfsnijdende torxschroeven
(6,5 x 25 mm) en draai deze vast met 5,5 Nm. (Let op:
draai de schroeven niet dol).
De kabelklem moet vlak liggen in vastgeschroefde toe-
u
stand.
AANWIJZING
Voer een trekcontrole bij de laadkabel uit om te waarbor-
gen dat de laadleiding niet meer beweegt.
Schroef nu de knikbeschermingsspiraal met 4 Nm op
u
de afdichtklem.
Sluit de afzonderlijke leidinguiteinden met behulp van
u
de sleufkopschroevendraaier (3,5 mm) aan op het
rechter klemblok met het opschrift "OUT", overeen-
komstig het voorbeeld op de afbeelding.
Steek hiervoor de schroevendraaier in de daarvoor be-
u
stemde opening van de veerontlasting van het klem-
blok en open daarmee de klemveer.
u
Steek nu de afzonderlijke leiding in de daarvoor be-
stemde aansluitopening van het klemblok (onderste
opening).
Laadkabel
Beschrijving
N
Blauw
L1
Bruin
L2
Zwart
L3
Grijs
PE
Geel-groen
Besturingsleiding (CP)
Zwart-wit
OI II Webasto Pure