Grijs-gemarkeerde
stappen
Bij alle grijs-gemarkeerde
stappen dient u gebruik
te maken van een steriele
techniek.
236
DE IMPELLA RP
-KATHETER INBRENGEN
®
OPMERKING – De arts is verantwoordelijk voor het gebruik van de juiste
chirurgische procedures en technieken. De beschreven procedure dient uitsluitend
ter informatie. Elke arts moet de geschiktheid van de procedure evalueren op
basis van zijn of haar medische opleiding en ervaring, de aard van de procedure
en de aard van de gebruikte systemen.
Fluoroscopie is vereist om de plaatsing van de Impella RP
De kleine plaatsingsvoerdraad moet te allen tijde op betrouwbare wijze worden
geobserveerd.
Vermijd handmatige compressie van het in- en uitlaatgebied of de sensoren van de
canule.
Zorg ervoor dat de onderdelen van de Impella RP
of afgeklemd.
Voorzichtig hanteren. De Impella RP
verwijderen uit de verpakking, het voorbereiden, het inbrengen en het verwijderen.
De katheter en mechanische onderdelen mogen NOOIT worden gebogen, er mag
NOOIT aan worden getrokken en er mag NOOIT overmatige druk op worden
uitgeoefend.
IMPELLA RP
STAP VOOR STAP INBRENGEN (23 FR AFPELBAAR)
®
1. Bevestig dat er spoelvloeistof uit de Impella-katheter komt.
2. Verkrijg toegang tot de arteria femoralis.
3. Breng een introducer van 5 - 8 Fr over de voerdraad van 0,035 inch (meegeleverd) in
voor predilatatie van het vat.
4. Verwijder de introducer van 5 - 8 Fr over de voerdraad van 0,035 inch. Plaats
achtereenvolgens de dilatators van 8 Fr, 12 Fr, 16 Fr en 20 Fr indien nodig. Verwijder
de dilatator van 20 Fr en plaats de introducer van 23 Fr met dilatator. Houd tijdens het
inbrengen van de introducer van 23 Fr de schacht van de introducer vast om deze in de
ader te plaatsen.
5. Dien heparine toe. Wanneer de ACT minimaal 250 seconden is, kunt u de dilatator van
23 Fr verwijderen.
6. Plaats een PA-katheter of een centraal veneuze katheter in de introducer van 23
Fr en schuif deze vooruit over een voerdraad in de linker (bij voorkeur) of rechter
longslagader.
7. Verwijder de diagnostische voerdraad van 0,035 inch en laat de diagnostische katheter
of katheter met ballonpunt in de longslagader. Vorm een kromming of ronding met de
plaatsingsvoerdraad van 0,027 inch 260cm en breng deze in.
8. Schuif de plaatsingsvoerdraad in de longslagader en voorkom dat deze te diep in de
meest distale longslagader wordt ingebracht.
-katheter te leiden.
®
-katheter NIET worden geknikt
®
®
-katheter kan worden beschadigd tijdens het
Gebruikershandleiding